raaken, wierden wij ton de noodzaaklijkheid gë-
dreven om ’er Zuidwaarts door henen te breeken,
dat wij ten half agt uuren ter uitvoer bragten,
doch niet zonder enige zeer zwaare ftooten tegens
het fchip te krijgen. De Ontdekking flaagde zoo
wel niet; want ten elf uuren, toen zij ’er haast
uit was geraakt, wierd zij zoodanig door verfchei-
den groote fchotzen bezet, dat zij in haaren loop
gefluit wierd, en onmiddelijk naar lij drijvende ,
verviel zij met de zijde tegens den rand van een
zeer groot ijs-veld, en tegelijk eene open zee te
loefwaart hebbende, deeden de golven haar fterk
op hetzelve ftooten. Deeze klomp brak, o f ver-
zettede zig eindelijk in zoo verre, dat zij gelegenheid
had om nog eene pooging te doen om te ont*
koomen; maar ongelukkiglijk viel het fchip, voor
het gang genoeg gekregen had om naar het roer
te luisteren, weder aan lij tegens eene andere
fchots, en de zwaare zee het onveilig maakende
om te loefwaart over te leggen, en geene kans
ziende om vrij te koomen, drongen zij in eene
kleine opening, rolden de zeilen op en maakten
zig met ijs-haaken vast.
In deeze gevaarlijke omftandigheid zagen wij
het op den middag omtrent drie Engelfehe mijlen
van ons, in het N. W ., terwijl een frisfe ftooker
uit het Z. O. nog meer ijs naar het N. W. dreef
en het ijs-veld vergrootte, dat tusfchen ons in lag*
Onze Breedte was volgens onze rekening 69° 8'
es
ë:n ónze Lengte 187°, terwijl de diepte agt ett
twintig vademen was. Om het akelig vooruitzigt,
dat ons begon te bekruipen, nog te vermeerderen,
wierd het weder, in den agtermiddag teh 'half
vijf uuren, zoo dik en dampig dat wij de Om-
dekking uit het gezigt verloeren; doch om in ftaat
te blijven haar alle hulp te bewijzen, die in ons
vermogen was, bleeven wij digt langs den zoom
van het ijs vaaren. Ten zes uuren liep de wind
om naar het Noorden, en gaf ons enige hoop dat
het ijs zoude wegdrijven en haar verlosfen, en
alzoo het in dat geval onzeeker was in welken toe-
ftand zij ’er af zoude koomen, bleeven wij allé
half uur een fchot doen, onfeene fcheiding tè
verhoeden. Onze vrees voor haare veiligheid hield
niet op voor negen uuren, wanneer wij haar onzè
fchooten hoorden beantwoorden, en kort daarop
door haar gepraaid wordende, vernamen wij dat
het ijs, bij het omloopen van den wind, was begonnen
uit een te drijven , en dat zij, alle hunne-
zeilen bijzettende , *er door gebrooken waren* Wij
vernamen verder dat zij, terwijl zij in het ijs bezet
geweest waren, bevonden hadden dat het fchip
met het groot ijs-veld Noord - Oostwaarts dreef,
met eene fnelheid van eene halve Engelfehe mijl
in een uur. Het ipeet ons te zien dat de Ontdekking
een groot gedeelte van de dubbel in g
van den boeg had afgefchuurd en zeer lek geworden
was van de ftooten, die zij ontvangen
XII. D e e l . Bb had)