$4 *779*1 R E Ï Z E n a a r den
de Vrienden - Eilander$ zoo zeer bewonderd hadden.
Alzoo deeze (pelen op ons verzoek gegeeveni
wierden, bevonden wij dat men algemeen ver-
wagtende was dat wij 'er ook onze rol in zouden
gefpeeld hebben; maar ons volk, fchoon door dé
inboorlingen fterk gedrongen wordende, hoorde
hunne üitdaagingen met doove ooren aan ; het
heugde hun .nog te wel hoe liegt zij ’er op de
Vrienden - Eilanden afgekoomen waren.
Deezen dag overleed Wi l l em w a t ê a Ns
een matroos van het volk van den konlïapel, eene
gebeurtenis, waarvan ik hier des te liever gewag
ïnaak, omdat het derven tot hier toe iets zeldzaams
Onder ons geweest was. Hij was een oud man,
en werd zeer geacht om zijne verknogtheid aan
Kapitein cook. Hij had in voorigen tijd een en
'twintig jaarèn als zee-foldaat gediend, waarna
h ij, in hetjaar 1772, als matroos dienst genoo-
«nen had en op de Refolutie geplaatst was, waarop
hij onder Kapitein e o o k den togt naar de
Zuid-pool gedaan had. Bij hunne t’huis komst
wierd hij, op voorlpraak van den Kapitein en te
gelijk met hem, in het hospitaal te Greenwich
geplaatst; maar het lot van zijnen weldoener
overal Willende volgen, verliet hij dat huis ook
met hem, toén hem het bevel over deezen togt
wierd opgedraagen. Hij was geduurende de reis
dikwijls met ligte koortfen gekweld geweest, en
was aan de betere hand, toen wij in de baai kwamen
?
men, daar hij voor enige dagen naar land gezonden
wordende; zig volkoomen herfteld waande
en, op zijn eigen verzoek, weder naar boord
keerde; maar den volgenden dag wierd hij van
eene beroerte overvallen, die hem in twee dagen
tijds uit het leven rukte.
Hij wierd, op verzoek van den Koning van
het eiland, op de Mor ai begraaven, en de begra-
venis wierd zoo plechtig gevierd als onze toe&and
óns toeliet. De oude kaoo en zijne broeders
waren onder de aanfchoüwers en behielden dé
Biepfte ftilte én aandacht terwijl de dienst gelee-
zen wierd. Toen wij het graf begonnen te vullen,
naderden zij het met grooten eerbied, en
wierpen ’er eene doóde bigge, enige kokos - noo-
ien en plataanen in, en drie nachten lang bleeven
zij rondom hetzelve, offerden varkens, en vef-
rigteden hunne gewoone plechtigheden van het zingen
van gezangen en gebeden, die tot het :aa!ï-
breeken van den dag aanhielden.
Wij rigteden aan het hoofd * einde van het graf
èene paal op , waaraan wij een vierkante plank
fpijkerden, waarop de naam van den overledenen,
zijn ouderdom en de dag van zijn overlijden
gefchreeven ffonden. Zij beloofden ons
dezelve niet weg te meeinen, en wij twijfelen
niet of zij zullen die laaten Haan, zoo lang de
terganglijke doffen, waarvan zij gemaakt is , zullen
duuren.
C 2 Naar