
zeer gevaarlijk voorkwam, en dat wel verdient
omftandig verhaald te worden.
De branding, die rondom de baai op het ftrand
breekt, ftrekt zig omtrent tot een afftand van vijftig
roeden van het ftrand uit, binnen welke ruimte
de zee-golven, zig door de ondiepte van het water
ophoopende, met een verbaazend geweld te-
gens het ftrand geflagen worden. Wanneer nu,
door ftormachtig weder, of door eene bijzonder
holle zee , het geweld der branding tot haare
grootfte hoogte geklommen is, kiezen zij dien tijd
tot deeze tijdkorting, welke op de volgende wijze
toegaat. Twintig of dertig der inboorlingen nee-
men elk eene lange fmalle plank, die rond aan
de einden is , en fteeken gezamenlijk daarmede
van wal. Zoo dra zij eene golf ontmoeten , duiken
zij, laaten die over zig rollen, koomen agter
dezelve weder op, en zwemmen, zoofnel zij kunnen
, in zee. Met de tweede golf handelen zij
even eens als met de eerfte, terwijl de konst be-
ftaat in den juisten oogenblik waarteneemen om
*er onder te duiken, want als zij dat misfen, worden
zij door de golf gevat en met groot geweld
terug gedreven, en dan hebben zij alle hunne behendigheid
nodig om niet tegens de klippen ge-
fmeten te worden. Zoo dra zij door deeze herhaalde
poogingen agter de branding in liegt water
gekoomen zijn , leggen zij zig in de lengte op
hunne plank, en maaken zig gereed om terug te
keekeeren.
Alzoo de branding uit een aantal golven
beftaat, waarvan elke derde altijd veel zwaarer
dan de andere is en hooger op ftrand vloeit, terwijl
de overige in de tusfchenruimte breeken, is
hun eerfte werk zig op den top van de zwaarfte
golf te plaatfen, door welke zij met eene verbaa-
zende fnelheid naar ftrand gedreven worden. Als
zij z ig , bij misgreep, op eene van de kleinere
golven plaatften, die breeken voor zij het land bereiken
, o f niet in ftaat mogten zijn hunne plank
in een goede rigting boven op de golfte houden,
zouden zij aan de kracht van de volgende bloot ge-
fteldzijn, en, om die te ontwijken, genoodzaakt
wederom te duiken, en weder ter plaatfe te koomen
, van waar zij vertrokken zijn. Z i j , welken
het gelukt het ftrand te bereiken , hebben nog
het grootst gevaar onder de oogen te zien. De
kust is bezet met eene keten klippen, met hier
en daar eene kleine opening tusfchen beiden , en
door eene van deeze moeten zij hunne plank ftuu-
ren, o f, zoo hun dat mislukt, moeten zij die
verlaaten, voor zij aan de klippen koomen, en
onder de golf duikende, al hun best terug fpoe-
den. Dit wordt voor zeer groote fchande gerekend,
en heeft ook het verlies van de plank ten
gevolge, die ik dikwijls met fchrik aan ftukken
heb zien liaan, eenen oogenblik na dat de eilander
die verlaaten had. De ftoutheid en behendigheid
, waarmede wij hen deeze moeijelijke