'Vil- Ia Engeland was dit öp eèn Róts * in |x
Afdeei« Graaffchap Glamorgan, groei jende gevonden;
Hoon», gelyk het insgelyks voorkomt in Languedok*
ömftreeks Montpellier, volgens G ocAN ,die
Varen* aanmerkt, dat het Löof byna Hartvormig zy»
Het verfchilt in grootte niét van het groot*
lle gemeene Boom-Varen, als hebbende de
Bladen maar een Span laög en v y f Duimen
breed; ra Lantetvormige Vinblaadj es Verdeeld,
Welke aan de kanten Zaagswyze, doch zeef
öngelyk en als door infcheuring getand, voor*
komen. Somtyds vallen zy wel ‘ een Voet
lang en breedf zegt M o r i s o n : des het
door de ongèmeene breedte van ‘het ‘Loof
zig onderfcheidt.
XXV. C35) B o om -V a r e n mei VindeeUge gladde Ëia-
diumyA** " den' dé y'wnen Ungwerpjg''affl4üdigi de
'reum. onderflen uitgebrèiè^ de endelingfe grootst t
ftfppig. * jfc Vrugtmaakingen op ryën♦
Hoe dit Boom-Varen allergrootst en allerhoogst,
o f zeer groot en hoog genoemd, kan
worden, indien het de Bladen maar een Voet
lang
0$) Pohjpodium FPond. pinhatifidis Isevibus ; Pinnis
oblongis diftantibus, infimis patulis, terminalimaxima,
FruftificatiDaibus ferialibus. Sp Plant. N. 23. Poiyp. fron-
de pinnata &c H. Cliff. 475, Poiyp, majus Aureum. Pi.uM.
Amer. 25. T. 35. Fil, 59. T. 76. Poiyp, maximum. Pet. Ftl,
15. T. 7. f. 8. Poiyp. altisfimum, &UOANi tfam, 15. tiijl,
!• P. 7S' Pluk. X. 179. f. i .
jang heeft , gelyk in de befchryving wordtAr^ ‘w
gemeld , begryp ik niet. Het is aanmerkelyk ^
wegens de Goudkleurige plekjes van Zaadbol-STUK>
jetjes, welken het aan de agterzyde der B l a - »
den heeft. Ik heb het hier met Bladen van
meer dan een Elle lang, bleek blaauw van
Kleur, in de Medicinaale Tuin, gezien. Op
Jamaika groeit het aan de Stammen van oude
Boomen, in de middellandfche Gebergten»
(26) Boom-Varen met de onvrugtbaare Bladen
korter en flomp uitgehoekt; de Vrugt«
'mankende overhoeks , gevind, Lancetvormig.
Door geheel Oostindie, ten rmnfte wat de ^XVi
Eilanden en Kusten aan de Indifche Zee be- dium ".
treft, groeit deeze Soort, die wegens de g e - j g g ^
daante der Bladen den naam draagt. Het Eikebla*
klimt by de Boomen op , met dikke ruige Spiaat
Wortelen, die omlaag Bladen fchieten, WelkeXCViiIi
eeuigermaate naar die der Eiken zweemen ,
kort
(”26) Polypodiüm Frond. fterillbus breviof. öbtufis finu-
atis; Fruftificantibus a'ternis ‘pinnatis lanceolatis. Sp.
Plant. N. 24. Fl. Zeijl. 382- Htut. Anat. .TV 10. Poiyp.
ejcot. folio Quercus. C- B. Pin. 359. Mor. Hift. III. p»
564. S. 14. T. i i , f- 15- Poiyp. Malabaricum foliis bi-
formibus. P e t . Mus. 794. R aj. Suppl. 57. Poiyp»
Iftdicum. Clus. exot. 88- T. 89- P&. WImt- J95 Rumph.
Amb. VI- p, 78. T. 35. Hort. Mal. 23. T* i i .B urms
Fl. Iud. p. 231.
L