tS"4 ' B È s c ï U ï v i f i e v a n
Vil. toe behoore. Dit is een Gewas van wel an«
Aïdeel. ;of by de twee Ellen hoogte. L i n-
Hoöfd- us merkt aan, dat deeze Soort, door haare
STUK. ... JT v _
Tros- groeijing in t ronde, eene holligheid maakt ,
V<mn. welke de Natuur als gefchikt fchynt te hebben
tot Vogelnesten,en verblyfplaats van Slangen
of ander tweeflagtig Gedierte : maar, hoe is
dezelve dan zo zeldzaam ?
^xvii. (17) Tros-Varen met Lancetvormige fändet-*
Spkant. deelige Bladen , de Slippen famengehecHt,
kruidig-, onverdeeld, evenwydig.
Zonderling is *t, dat L innaïüs den Hoog«;
duitfchen naam Spkant hier tot een bynaant
gebruikt, vooreen Kruid, dat tot de Lonchitis
van p i oscoRïDES behoord heeft, wordende
anders TVfihhruiA gehefpn , in 'c Engelfch
Spleneworj. By D odo Né os en L ob el komt
bet voor, onder den naam van Grachtvarent
want het groeit, zo de eerfte zegt, aan de
kan»
C17) Osmunda Fïond. Laliceol. pinnatiiidis, laciniis-
confluenü integerrimis parallelis. Sp. Plant. N. 16. Pteri»
fronde pinnatä lanceolatä , lacin. parall. integ. Fl. Snee,
844, 936. Oed. Dan. 99. Dalib. Par. 310. Gort. Belg•
277. Pteris fronde pinnatä &c R Lugdb. 497. Lonchitis
minor. C. B. Pin. 359. Lonchitis aspera. Do»« Pempt,
469. Grachtvaren. Kruidb. 766. Lonchitis altera Diosc,
• L ob. I c. 815. Lonch. aspera minor. Cam. Epit. 665. Spi-
* cant. Tab. Kruidb. 509. Polypodium folio vario. T ournf.
In ft. 540. Struthiopteris. Hall. Sélvt imhoa(% III. 6. Aß*
plenon fylveftre. Trag, tiift. p* 550,
D E H A A I R P X A N f E ÏT. 6 5
kanten van Kuilen en Grachten, iubroekige v il.
.vogtige , belommerde plaatfen van donkere Ar“ EU
Toslchen , op een dorren Grond. L o b e l Hoofd.
getuigt dat deeze Plant gevonden worde M?
magere Bosfchen , zo van Engeland als van Varen,
Nederland ; als ook omtrent Bafel, by den
boog en Berg, eene Myl van de Stad gelegen.
H a l l e r , die het Struthiopteris tytelt, zegt
dat het in Dennen Bosfchen van Switzerland
niet zeldzaam is. T ourn ef or t baat het
in É Geflagt der Boomvarens t’huis gebragt;
doch de Vrugtmaakingen zyn daar van ver-
fchillende , hoewel de Bladen veel naar die
van *t Winkel -Boomvaren gelyken.
’ t Gewas is lang zb hoog niet, als dat der
voorgaande Soort, bereikende naauwlyks een.
Voet hoogte; maar de groeijing is bok in ’c
ronde; zo dat het Nestjes maakt, gelyk hetzelve.
Die Nestjes beftaan uit de.' gedagte
Bladen , tusfehen welken , als uit het midden
, anderen opfcbieten, die met deWorms-
wyze Vrugtmaakende deelen beladen zyn : zodanig
, naamelyk, dat de Slippen zig als
Wormpjes vertoonen, welke roodachtig zyn.
Hier van geeft T ra g us een taamelyk goede
Afbeelding. De verdeelingen der middelbla-
den, die hooger opfehieten, zynfmaller, en
wederzyds met rosfe Streepjes , welke zeer
fyne Zaadhuisjes bevatten, volgens den Heer
G l e d i t s c h , met een enkel Zaad, niet
met zeer fyn Stuifmeel, gelyk de andere
E Tros