( i ) Flap' bret geheel eenvoudige-, gelykèt zéep
ffit, -• ' lange Vëzùleîn '■
Hoofd»
\ Gemeen is deeze Soort van Flap, by ons,
Conferva in de Slootén , die ’er dikwils al s geheel door
Flap der toegroei]en, en om die reden jaarlyks moeten
geeken. gezuiverd worden van dit Oötuig, D i l l e -
ï i iüs merkt aan;, dat het in zagt vloeijenda
Beekeu zig tot verfeheide Ellen uit ft rekt, en
dus - veel langer- Wordt J dan in ftaande Wateren.
L i n n æ ijs vondc he t , op Gothland ,
ter ongewoone langte, zegt hy , van vyf Ellen.'
In de Zuidelyke deelen van Europa komt
het ook Voor. Het i s , zo men wiL, de Con-
ferva van P l i n i d s , welke , zö die Autheur
verhaalt, gebroken Beenderen wonder fchie-
lyk doet te famen groeijen '(*)» Hy hadt eene
verbaazende uitwerking daar van gezien; in ’t
geneezen van een Man, die; van een hoogen
Boom gevallen zynde, geheel-met Flap be+
wonden werdt, welke men geduürig viogtig
hieldt. Byna alle Beenderen, zegt h y , van
dien Man, Waren gebroken en werden dus tot
. heei-
Cx) Conferva Ffkimentrs fimplicisfïmis sequaKbus- ion-
gisfimis. Sy/t. Nat. Veg. X I 11, Gen» 1207. Sp, 1. Gort.
\Bdg.lA. 31g. N. 1008. Fl. Suec. 1023, 1161. Conf. Ca*
pillaris fimplicisfima enodis. R. Lugdb, 511. Conf. Flu*
viatilis Serifea'vufgaris &■ fkütans. Dj 14,, Mitfc* 1$. % 3,
- i . Conferva Plinii; L ob, I c. 11..257, ....
(*) Hifi. Nat. Libr. XXV U. Cap,
heeünge gebragt. Men mag zeggen, dat dit
meer te verwonderen dan te gelooven zy. ÏJ*
' Wylen de kundige Hovenier M e e - stuk.
S e , zig pryswaardig toeleggende om de Flap-.
nuttigheid van fommigen onzer gemeene in-
landfche Planten te onderzoeken * heeft zig
ook byzonderlyk daar in ten opzigt van
dit Gewas bevlytigd. Ply verhaalt, daar van
Vlafch en Papier gemaakt te hebben , en acht,
dat het ook zeer wel tot Lemmettenin Lampen
, Vulzéns van Kusfens, Bedden en Rokken,
zou kunnen dienen , door welke behandeling
veele Menfchen de Kost zouden kunnen
winnen; terwyl het anders nutteloos vergaat
en tot veel belemmering voor den Landman
ftrekt. In de tyd van anderhalven Dag hadt
hy daar van zo veel verzameld, dat het gedroogd
negentien Ponden uitleverde. Het
rot, zegt h y , niet ligt en de Reuk verdryft
de Motten (*).* Hy hadt Monfters daar
van aan dc Hollandfche Maatfchappy, te Haarlem
, gezonden. In ’t Werk van den vermaarden
Paftoor S c h e e f i- e r , over het Papier
maaken, vindt men ’er Proeven van, die zeer
fraay zyn. Deezen Heer was, door den Heer
B u c h n e r te Halle , een van zelf daar van
gegroeide Sprey , veele Ellen lang en breed,
welke men, als door de Zonnefchyn gebleekt
zyn»
f») Holl. Macafchapp, X. D. 2.Stukjbl. 154.