vind; de Blaadjes en Vinnen ver afhandig,
Lancetvotmig; met gefpitfle Zaag.
iandingén.
VII.
Afdeel»
111
H oofdstuk,
Boom*
i/mraw.
Dit moet het Witte Eiken - Varen van D o-
DONéus zyn , volgens de aanhaaling van
T o u r n e f o r t , op den naam van C. Bau-
hinus. H aller betrekt daar toe de Filicu-
la , door Se g ui er afgebeeld. Onze Ridder
heeft den bynaam van J.B auhinus ontleend
, die het in Graauwbunderland gevonden
hadt, hoewel hy zelf aanmerkt, dat het
ook in Vrankryk en Engeland groeïje. . In
Switzerland is het, volgens Ha l l e r , zo
gemeen , als by ons de Steenruite, zyn-
de byna op alle Rotfen en Muuren te vinden.
iLVïIL ( 58) Boom-Varen met het Loof dubbeld gediumTo
vind ’ de Vinnen langwerpig effenmndig
veboracen- ■ evettwydig: de Steng glad, i
fe.
Nieuw _
Jorks. C59) Boom-Varen met het Loof dubbeldge-
¥Je‘s- : . . M |M
cens.
Ruig- Candida. Dod. Pempt. 465. B|aller. N. 1708. SEs. Ver,
achtig, i . -f. i.
f58) Pohjpodium Frond, bipinrmtis; Pinjiis oblongi}
mtegerrimis parallelis; fitipite i?evi. Sp, Plant. N. 47.
(59) Polypodium Frond, bipimiatis Bitofis;; Pinnis
Lanceo’.ato - oyatis fubincjfis acutis extunis confluentibus,
Sp. Plant, N» 48.
Vind, Haairig; de Vinnen Lancetvomig AkdejjL
Eyrond, een weinig ingefneeden, fpits j de ^11 i. .
uiterften famenvloeijende. stuk,
(6 0 ) Boom-Varen met het Loof dubbeld ge- LX.
vind; de Vinnen aan den Voet hoekig uit- d iu tn ^
gegulpt; de Vinmaakingen aan de kan- rS ina*
ton* Randftippig.
Van deeze drie groeit de middelde, die Haai-
rig Loof heeft, op Jamaika; de eerde, hoewel
Nieuw Jorks gebynaamd , in Kanada,
volgens K al m; zo wel als de laatde,die zig
onderfcheidt, doordien de Vrugtmaakingen
aan den Rand zyn , niet op de vlakte van de
Vinnetjes verfpreid , gelyk in het gewoone
Mannetjes Varen, naar welk zy anders veel
gelyken.
| (6 1 ) Boom-Varen met het Loof dubbeld ge- LXI.
vind; de Blaadjes aflandig: de Vinnen
langwerpig , Jlomp, Zaagtandig, van on- Boldraa-
deren Boldraagende. Dee-sen^*
f60) Polypodhtm Frond. bipinnatis; Pinnis bafi finua-
to - repandis; Fruftificationibus marginalibus. Sp. Plant,
N. 49-
(6i_) Polypodium Frond. bipinn. Foliolis remotis; Pinnis
oblongis obtufis ferratis fubtus Bulbiferis. Sp. Piaut,
N. 50. R. Lugdb. 500. Filix Saxatilis Canad. Glvbulife-
ïa. Pluk. Alm. 150. Filix Baccifera. Corn, Canad. 5;
Mor. Hift. III. p. 579. S. 14. T. 3. f. 10.
N 2