X. ve heeft dergelykejn Stank als de Stinkfchaft»
^ïSf^waar door ook de VIiegen worden aangelokt
Hoofd- en gevangen , zo men verhaalt.
(a) I^etzwam, die gefieeld is, met een langwerpig
gekelkt Hoofdje.
(3) Netzwam , die gefieeld i s , met een langwerpig
H o o fd je , dat aan den overlangfen
A s is aangegroeid.
(4) Netzwam, die gefieeld is , met een Kogelrond
H o o fd je , dat een ovaal Topje heeft.
Zeer kleine narrige Kampernoelies » na Regenachtig
Weder aan Hout, de Schors van
Boomen en elders opfchietende , naauwlyks
een vierde Duims of een half Duim hoog, zyn
deeze: waar van M i ch e l iu s de twee eer-
ften in Toskanen waargenomen, en zeer dui-
delyk, door Vergrooting, in Plaat vertoond
heeft.
(s) Clathrus Stipitatus, Capit. oblongo volvato. Clath.
pedicwlatus pnrp. Cap. oblongo. Guett. Stamp, I, pi
ïd. Clatbroides purp. pediculo donattim. Mich. Gen,
214. T. 94. f. 1.
( 3^ Clathrus Stipit. Capit. oblongo, Axi longitudinali
adnato. Ft. Suec. II. N. 1263. Clathroidaftrum. Mich,
Gen. 214. X. 94» f. 2, Stemonitis, Gleb. p, 141. Hall-
HtS. p. I I5*
(4) Clathrus Stipit, Capit. Globofo, Glande oyali, FL
§un. 11, N. 1264»
ff. Clathrus
êefmdct-
SUS.
Gntbloote.
I I I .
Nudus. .
Naakte.
'IV.
RecutitUS.
Befnee*
$gae.
Jieeft. Hy maakt ’er byzondere Geflagten Afd^ l ,
van, metnaamen, die aanduiden , dat zy
naarzyne Clathrus gelyken. De Twee eis 00 gx0K.
in Sweeden waargenomen en in Switzerland, Netzwam.
zynde door Hal l er Trichia genoemd rterwyl
G l e d i t s c h haar Stemonitis doopte. Deez
vondtzeop verfcheide plaatfen in DuitCchland,
meeft aan ’t Hout van Stooven, Broeibakken
enKanaalen , die door de broeijing van Paar*
demest vogtig gehouden werden, m ’t vroege
Voorjaar. Misfchien zou menze dan hier te
Lande ook wel dus kunnen vinden. De Iaat-
fte is, zo \ fchypt, alleen in Sweeden, op de
Bast der Boomen , waargenomen. Haar ronde
Hoofdje, breekende, blyfc ten halve over,
met een Eyrond dotje, als van Katoen, daar
op geplaatst. De Heer S c h m x fc d e l geeft
de Afbeeldingen van twee Netzwammetjes ,
fraay rood van Kleur, waar van het eene zyn
Netje behoudt, het andere hetzelve afwerpt.
Zy fcbynen van alle deeze drie aanmerkelyk
te verfchillen (*)•
H e l v e l l a . Tolzwam.
Dit Geflagt, by verandering van Elvela,
dat oudtyds een Paddeftoel betekende, dus
gedoopt, heb ik naar de geftalte Tolzwam
% ge«