VII.
Afdeel.
111.
HooTOSTüK.
Boom-
Varen, .
ze op zig ze lf tot Geneezing van Krankzinnigheid
en Dolheid gebruiken zou, gaat buiten
fchreef. Verfcheide Samengeftelde'Middelen
, Conferven , Syroopen Van dien naam,
zyn in de Winkelboeken opgetekend, die echter
hunne voornaamfte kragt van de daar inkomende
Purgeermiddelen hebben.
De Wortels zyn zoet met eenige walgelyk*
heid en bitterheid. Het Kruid fchynt niet iri
aanmerking te komen , dat ter Iangte van een
handbreed, half Voet of een Span, uit de
Wortels groeit; zynde Vinswys’ verdeelde
Bladen, van agteren met groote geele hoopjes
Zaadftof daar op verfpreid/ ' De Heer Baron
van G l e i ch e n heeft dëzëlvennaaUw-
keurig waargenomen eh zo wel de Bolletjes,
als derzelver Steeltjes en het Stof daar in
vervat, zeer duidelyk afgebeeld; zo wel als
dat hy meent de Meelknopjes en Meeldraadjes
te kunnen zyn.
Deeze Waarneemer merkt aan, hoe de Ber-
lynfche Heer G l e d i t s c h zig verbeeldde,
dat ’er maar één Zaadje ware in deeze Doosjes:
’t welk zyn Ed. van Bl a c kwe l l fchynt
ontleend te hebben : doch zulks is mis. De
Heer G l e d i t s ch fchryft ’er veele zeer
kleine,rondachtige Zaadjes aan toe(*j. Gleiz
e n heeft dezelven bevonden naar Citrcen-
Semlna plurima. mlnuüsfima, fubrotvmda, 8 0 *
Plant. Berol. 1764. p. a88.
pitjes te gelyken, en ongevaar veertxgduizend^yn^
maal kleiner te zyn, in doorfnyding, dan die.
Maar G l e d i t s c h moet daar in zeer g e d o o g Hoofd-
hebben, dat hy aan het Boom-Varen Kloot- Boem-
ronde Doosjes zonder een Veerkragtigen Ring
toefchreef (* ) ; welken G l e i c h e n zo, blyk-
baar aan dezelven waarnam. Immers deeze
Ring is ook door anderen waargenomen en
niet minder duidelyk afgebeeld ( f) .
Niet alleen is in de hoogte van dit Kruid
een aanmerkelyk verfchil, ’ t welk D odo-
Néus z e e r wel uitgedrukt heeft, met byzyne
Afbeeldingen te vo e g enBo om - Varen dat
groot wordt, en Boom- Varen dat klein bZyft;
doch in de befchryving wordt aangetekend,
dat dit flegts van de Groeiplaats afhange.
H a l l er geeft ’er Bladen van een half Voet
en van een Voet aan. Ik hebze van een
Span en van een Vinger lang verzameld.
G l e i c h e n houdt het zyne, van een half
Voet lang, voor een middelflag van grootte.
Maar, ten aanzien van de Wortelen heeft ook
verfchil plaats , ’t welk de oirzaak kan zyn
van de zo tegenftrydige Ondervindingen ten
opzigt der kragten. „ Aanmerkelyk is ’t,dat
„ de Wortels van ’t Boom-Varen, op vogti-
» ge
{*) Polypodlum Capfulis globofis absque Annulo. B id ,
Mislchien om dat Tournefort zegt, Annulo carentes,
( f ) Vid. Phil. Tranfatt, Y q u LV* ‘fioöf 1765 , Pag-27»,
Fig. 33» 34» 35.