IX.
A ideel.
I.
HooSDSTUJS.
m P
\ m
EfilB
346 D fc E I Ö * N S C H « Ï Ï ï 8
zo zeer verfiert, gantfch onaanzienlyk. Zy
verdraagen , zonder hinder, de brandende
Zonnefchyn, en dienen tot befchuttinge yap.
de Wortels der Boomen en Kruiden, to vóot1
uitdrooging als voor *t bevriezen; terwyl zy
zelf naauwlyks aandoening fchynen te hebben
van de Koude. Immers men Vitidtze tiiéeïl'
op hooge Gebergten en Vlakten, in de Noor-
delyke Landen. Ondertusfchen vfrordt door
haar een vrugtbaare Aarde, tot bemesting der
Landeryen diehftig» verzameld (*X
Deeze oogfchynlyke nietigheid der Mosfen,
heeftze oudtyds ook veelal doen over ’t hoofd
Zien*, tênminften bemoeiden Zigdé Kruidkundigen
der voorgaande Eeuwen weinig met het
nagaan van derzelver verfchillendheden. Meest
werden zy door de Groeiplaats, ook wel door
de grootte of kleinte en eenigen door de Ge-
ftalte onderfcheiden. Dus telde Ga s p ar
B auhi nus dertien Kruipende, veertien Tak*
kige, vier Koraalachtige A A R D-, en agtderiey
BooM-Mosfen. Dit maakte negen - en • dertig
Soorten van byna altemaal Europifche Mós-
fen. Door de Kruidkundige Waarneeriiïngen
vanPLOMiER in Amerika, als anders, Ver
meerderde het getal zodanig , dat de beroem*
de T qurmefor t ’er , omtrent den aanvang
0 0 Zie II. Dééls I.
blad. 237.
Stuk deezer Nat, Hijlorie
v y..
» C R M o s s c 3 4 7
yang deezer Eeuw, reeds over de honderd ix.
boekflaafde. Sedert is derzelver getal nog
grootelyks uitgebreid. M i c h e l 1 osfchreef, Hoorn-
omtrent dertig Jaaren laater, dat hy ’er nagenoeg
tweehonderd in zyne Verzameling hadt,
welke misfchien door niemand nog gezien waren
(*). R a y befchreef, in de derde Uic-
gaave van zyn Kort Begrip der Planten van
Groot Brittannife f f ) , meer dan driehonderd
verfchillende Mosfen, op dat Eiland waarge*
nomen; by welken D i l l e n i d s nog veele
nieuwen gevoegd heefc: zo dat het getal der
Soorten thans byna oneindig is.
Door een Reistocht, op de Gebergten van Oneindig
Wales, tot bevordering der Kruidkunde, in
Jaar 1726 ondernomen, vondt die Autheur .
nog veele nieuwen , en anderen kreeg hy van
buitenslands. Uit Noord - Amerika, byzon-
derlyk uit Virginie en Penfylvanie, veele Mosfen
bekomende, wierdt hy gewaar, dat omtrent
het derde deel, van de aldaar groeijende,
nieuwe Soorten waren In de Zuidelykfte dee*
len van Zuid - Amerika, zegt hy , verfchillen
de meeften van de onzen; maar, die in Groenland
en Lapland voortkomen, zyn meest aan
die der Bergen van Wales en der Alpen van
Switzerland gelyk. Op de Gebergten tusfchen
de
0 0 Mich . Nova Plant. Gen. Flor. 1729- p. 109.
CfJ Syn. S:irp. Britannice. Ed. 111.
■ ■ KMC