s i i s w n
■ B ^ B B I I ^ I ^ B I ^ B ^ B B
452 B e S C H X Ï V I N 'G V A N
r vur.
L e m n A, Kroos.
A fdeel.
Hoofd- Tot de Tweemannige Eenhuizigen behoort
STUK.
dit Geflagt, welks Mannelyke Bladerlooze
Bloem een eenbladigen Kelk heeft, zo wel als
de Vrouwelyke , met éénen Styl en een eën-
hokkig Zaadhuisje.
V y f Soorten komen ’eï in voor, altemaalop
’ t Water dryvende, als volgt.
u
Lemna
tri/ulca.
Groot.
( 1 ) Kroos m etgejleelde Lancetvormige Blaadjes.
Op verfcheide plaatfen inftille Waters en
Slooten van ons Land, als ook door geheel
Europa, komt dit flag van Kroos voor, dat
aan zyne op ’t Water dryvende driepuntige
Blaadjes kenbaar is j weshalve het van L obee,
JJederula A quatica , in ’t Nederduitfch Klein
Water-V eili geheten wordt. Dat de Blaadjes
gefteeld z yn , onderfcheidt het , bovendien ,
van ’ t andere Kroos, zo wel als de Takkig-
héid ; terwyl die Blaadjes dunne Worteltjes.in
’t Water nederlaaten, even als het gewoone*
D r ie gt)
Lemna Fol. petiolatis Lanceolatis. Stffi. Nat. Neg.
•X i n . Gen. 1038- G ort. Belg. 243- Ft. Lapp. 470. Fl.
Suec. 1000, .828. Hort. Cliff; 417. R. Lugdb. 526. Lemna
Fol. Lanceolatis. S aüv. Monsp. 91. Lentkularia Ra-
mofa monorhiza. Mich. Gen. 16. T. 11. f, 5. Lenticula
Aq. trifulca. C. B. Ein. 36*« Hederula Aq, L ob. ïc . IL
P. 36*
iJMitl ■
ï> E ' W i e r EN» &S3
Driefleutfg Kroos hadt C. B aühinüs h e t-^ vn v
zelve geheten. hoIfdl
STOK.
' M Kroos met ongefteelde wederzyds p h ta ch ti- 1L
g e B laadjes, en eenvoudige Wortelen. minor.
Gewoon.
Het gewoone K ro os, dat men dikwils E en dekroos
noemt , is onder den naam van L en ticula
of enkel Lens palu firis, by de Autheuren
gemeld. Niets gemeener in ons Land, dan
de ftaande Wateren met dit Gewas bedekt te
zien , welks Blaadjes veel gelyken naar het
Zaad van Linzen. Grootelyks wordt het van de
Eënden bemind en is derzelver voornaamfte
Voedzel, met het welke zy tevens veele Waterdiertjes
influrpen. Het bloeit jaarlyks in
de Hondsdagen zegt L i n n /eus. M i c h e l
i os merkt aan, dat het de Oppervlakte, van
onderen, met kleine Zaadjes bezet heeft, on*
der het Huidje zittende. Dikwils is het aldaar
rood of paarfch, en geeft een menigte Worteltjes
ui t, omtrent een Duim lang , die aan
( i j Lerma Fol. fesfilibu? utrinque planiusculis, Radï-
cïbus folitariis. H. Cliff. 417. Fl. Suec. 999. Gort. Belg.
243. R. Lugdb. 516. Gron. Virg. 143. Lenticula minor
monorhiza , Fol. fubrot. utrinque viridibus, Mich.
Gen'. 16. T. 11. f. 3. Lehs Paluftris. Cam. Epit. 8S2.
X ob. Dod. &c. Raj.< Angl. 111. p. 129. f. 1. V allisN.
Op, 11. p. 81. T. 14, 15. Vaill. F arts, «4, T, so.
f. 3*
11, Deel. XIV. Stuk.
mm