566 B E S C H R ï v 1 S C V & H
IX. veeren , wordende si? door de Koude zelc
AroBBi..geVoed. De tyd , immers, wanneer deeze
H o o f d - e n andere Mosfen, onder de gemaatigde Lugt*
STUK' ftreek , meest groeijen en bloeijen , is des
^Sehnrft-Winters en in ’t vroege Voorjaar, wanneer
de Natuur nog flaapt ten opzigc van demeefte
andere Planten: zo dat zy als den weg baanen
voor den Bloeityd der overigen. Hoe Slaaf*
achtig dus , en hoe gering van aanzien en
grootte, flrekken z y , door hunne nuttigheid
in de Huishouding der Natuur, tot bewys,
dat de Schepper van 5t Heelal niets te vergeefs
gemaakt hebbe!
T r e m e l l a . Lilmos.
Vergun my , Leezer, deeze verduitfching
van een Geflagtnaam, door DiLLEWius in
trein gebragt en afgeleid van de trillende be-
weeging der Lilachtige Planten, die ]er het
Onderwerp van zyn. Zy verfchillen, door
die Lilachtigheid of Lymerigheid, van het Wa*
tervlies,en van de Flap door de Bladerige ge*
daante, die echter in fommigen rondachtig is
o f Kogelvormig. Men heeft ’er tot nog toe
geenerley deelen van Bloem- of Vrugtmaaking
aan ontdekt.
O ) U
( 1 ) Lilmos, dat ongesteeld en Vliezig is, Oorvormig,
Goudgeel. i V.
H o o f d *
Na den Regen heeft L innaïds dikwilsSTOK*
deeze Soort, in de Laplandfche Bosfchagiën, Tremeiia
op de Geneverboomen gevonden. Het is een£^*Am*
donker Goudgeel Vliezig Gewas, dikwilsTak- Genever*
kig, week als Lil en zo broofch, dat men bet oomiß
naauwlyks aanraaken kan, of het breekt. Na
eenige Dagen yerloops,met een droogewarme
Lugt , verandert het in een Vliezige zwarte
Korst. H a l l e r maakt *er een Boom-*
zwam van. Het gedefinieerde Water hebben
fommigen tegen Oogkwaalen en tegen
Lammigheid, van de Jicht overblyvende, aan-
gepreezen.
(2_) Lilmos , dat geplooid is en gegolfd* n.
Noftac.
Een Lilachtige Klomp, fomtyds groenach- ei S
tig, fomtyds geelachtig, welke men ter grootte
f i ) Tremeiia fesfilis Membranacea &c. Sijfl, Nat. Veg.
XIII. Gen. 1204., Sp. r. Ft. Snee. 1017 , ,1175. Bysfus
Gelatinofa fugax , Juniperis innascens. FL Lapp. 531.
Lacryma lutea Juniperi. F r an k . Ha l l . Helv. III. 136.
(2 ) Tremeiia plicata undulata. G ort, Belg. II. p. 3f4.
Fl. Snee. Lapp. 530. Tremölla Terr. finuofa pinguis et
fugax. Dill. Muse. 52. T. 10 f. 14. Linkia Terr. Ge*
lat. Membran, vulgatisfima. Mich. Gen. 126. T. 67. f.
ï. Noftoc Paracelfi- A 3 : Paris. iy0%, Noftoch cinifio*
' mum. Tournï. Plant. env. Paris.
Nn 4