vn.
‘A fdeel.
lil. .
H oofdstuk.
Rand-
Varen%
V vy f Voeten lang , die Takken uitgeeven,
„ waar van de Vinnetj.es ook Takkig zyn. De
„ tweede Vinnen brengen Bladerige Vinnetjes
„ voort, die met een breeden Voet de naas-
Gebruik.
ten raaken, ftomp, ribbig, hard, effenran*
„ dig; de uiterften in een grooter halfvinnig
Blad famenvloeijende , van Lancetswyzc
figuur , dat in de hooger Bladen weinige
* Vinnetjes aan den Voet heeft , in de boven-
ften geene , die enkel Lancetvormig zyn.
,s De Bladfteeltjes heeft- het gefleufd , het
„ Ribbetje van onderen ruig. De Zaaddoos-
jes bevinden zig in Streepen aan den rand
evenwydig, door deszelfs omkrullingallengs
” bedekt wordende, zyndc de Opperhuid van
* de Blaadjes het omwindzel der Zaadftrcep-
jes_ Het Doosje is Klootrond, eenzaadig,
” gefteeld (•'0 ,’ ’ Voorts fpreckt hy ten opzigü
yan de hoedanigheid en het gebruik aldus.
„ De Wortel is Lymerig „eenigermaate bit-
„ ter en walgelyk; gelyk in alle de Varens
” iets Slymerigs ?ig bevindt enZpup'gs. T heo-
. p’h r a s t u s fchryft ’er een zoetenTarnen-
” trekkende Wortel aan toe, en dat dezelve
tegen den Lintworm dienftig zou zyn;
, d i o s c o Ri o E s tegen de ronde Wormen.
” Dien Lof heeft T r a g ü s herhaald en onlangs
„ Andry,
(*) Zyn Ed. haalt Eoehmer ten dien opzigte aan,
e n , dit zo zjrndé, zou men deeze Soort, ais Zaaddraagen^
de,” te regthet Wyfjes - Varen mogen lieeten.
„ A n d r y , fpreekende voornaamelyk van den VIL
„ bast des Wortels. Dat door een Drachme nfTX'
„ Varen* Wortels de Lintworm overwonnenSw°oia~
„ z y , getuigt Sp i g e l i u s ; terwyl anderen ^ Rand-
„ het ontkennen. Dat ’er een famentrekkende^™2*
„ kragt iri z y , blykt, alzo het Afkookzel van
„ Varen dienftig is tot Lederbereiding, maa-
„ kende inzonderheid van Geitenvellen het
„ Leer dat men Corduaan noemt (*> Het
„ Zout uit de Asfche is geen zuiver Loogzout,
,, maar gelykt naar ’ t Armoniak-Zout meer,
„■ en heeft eenig Olieachtigs in zig. Het dient,
„ niettemin , om Zeep te maaken, en van de
„ gebrande Wortels maakt men Balletjes, die,
,, in Water geweekt, dienen voor [SpaanfcheJ
,a Zeep. Van dit zelfde Zout met Zand
„ maakt men uitmuntend en buigzaam Glas,
„ in Vrankryk gemeen : zo dat ook de Poëe-
, , ten, van die Natie, den naam van Fougere
„ aan Drinkglazen geeven. Dit zou ik liever
„ doen, dan het by Brood voegen, gelyk men
,, in Normandie gewoon is ( f) . Men behoort
jj die
CD ?t kan zyn, dat in de Noordelyke Landen zulks
daar mede gefchiede , doch het echte Corduaan ofSpaanlch
Leer wordt met Suirfak bereid en met Galnooten ge-
verwd.
Cf) Ha l l e r .haalt ten dien opzigte de Hiftorie der
Planten van Lions aan , in welke alleen gezegd wordt.
Au refte it eft asfuré , que les Bretons et les Normands,
qui habitent parmi de fort grandes Forefts, a faute de