■ G R« f
300 B e S C H R Y V I N C -V X N
' A emkl te bekomen. Aan onze Stranden komt het
li). ook , inzonderheid by Sand voort,fomwylen
siuK? voor j zo C om me l y n aan tekent.
Ysianclftb Hier moet men dat Tüandfche Zee - Gras, Soel
2ee-Gras.genaamcj ^ t>hujs brengen , waar van een menigte
op dat Eiland vergaderd: , en ingepakt
zynde, tegen Vleefch,Boter, Wol en andere
Waaren verruild, of ook voor Geld verkogt
wordt, als een zeer aangenaam Voedzel.Tag-
tig Pond zulk gedroogd Wier, kost ’er veertig
Schellingen. De Yslanders kooken het oqk
wel verfch in Melk , en maaken ’ er dus eene
Bry van , o f, in verfch Water gelegd zynde
geweest, laaten zy het door de Zon opdroo-
gen en verharden, en fluiten het in Houten
Vaten, waar door het wit en Suikerzoet wordt:
zo dat zy het met Stokvifch en Boter eeten(*).
A nderson verhaalt, dat dit Wier verfch
ftrekt tot Voedzel voor het Vee, als ook gedroogd,
en dat het Vleefch daar van walgelyk
wordt. Van het Zee-Volk, aan de Stranden
van Engeland, wordt dit Zee - Ruy ook veel
gekookt en gegeten. De zoetigheid of Suiker,
welke het uitlevert, ontftaat zo men wil
uit Zee-Zout, door ’t Slym daar van getemperd.
r
Mooglyk zou hier ook het Zoete Zee - Ruy
van den Heer G m e l i n ( f ) kunnen t’huis gebragt
00 Oi.AFs.und Povels. Reize durth Islotnd. Kopp. ujid
Leips. 1775- 11. Theill p. 177.
„ (f) Fucus dulcis. Gmel, Fut, 189. T. ié.
Nb S&iI s 4BSBHS3
S5 1 W i e r e n .
bragt worderf, hoewel hetzelve eene verfchil- Vin.
lende gehalte heeft. Het beftaat uit allengs mf
verbreedende Bladen, dikwils verfcheidenegHoofd-
van ’t zelfde Stammetje of Worteltje opfehie- Zee.RmJt
tende. De Ieren en Schotten hebben het ge-
duurig al kaauwende in de Mond en, die de Eilanden
in de Zee van Kamfchatka bewoonen,
mengen het in eene B ry , welke daar door
rood en dik wordt. Ook eeten zy het uit de
Hand. Ik heb een Plant dergelyk Ze e -Ruy ,
gedroogd, uit Japan bekomen.
(36) Zee-Ruy met een Pypachtige Steng; het XXXVI.
Loof Vinswyze gepalmd, Leder achtig; de
Blaadjes Degenvormig effenrandig. Tromjettig.
Van eene gantfeh zeldzaame gedaante is
dit, gemeenlyk Trompetgras genaamd, tot welk
het Vlottend Indifch Riet wordt t’huis gebragt.
Men vindt het in de Oceaan, voorby de Kaap
der Goede Hope , dikwils ook dryvende; als
van de Steenen, waar op het groeit, afgerukt
zynde. Het heeft een Vezeligen Houtigen
Wortel en de Steng is ook eenigermaate Houtig
» Pypig hol, zig verwydende en vernaau-
weude, en eindelyk uitbreidende in een’ Lancetv
(2O Faeus Stirpe Fiftulofi, Fionde palmato - Coria-
tek &c> Mant. 313. Arundo Indica fluitans. C. B»
Rin, ig.
MX ■
* 8