X.
Dit groeit op de Mest in Broeibakken en op
vogtige Planken-Vloeren , die ’er door als
. opgevreten worden. Opfchietende , is het
eenPlaggetje als van Koraalachtige Boompjes,
* die door de groote vogtigheid als Boter weg
vloeijen , doch droogende een Sponsachtige
gedaante aanneemen , welke niet onaartig is,
maar binnen weinige Uurep in eén zwart Poei-
jer verdwynt. Op oude Run, by hoepen gelegd,
Afde pi-
II l.
H oofdstuk.
Schimmel
hadtMARCHANT in Vrankryk ditGroei-
zel waargenomen, dat by de Looijers,zegthy
bekend i s , onder den naam van Runbloemen.
Hy geeft daar van de Afbeelding.
Dit laatfte zou mooglyk wel aangemerkt
kunnen worden als eene vereeniging der Dier-
lyke en Plantaartige Voortteeiingen ; ’t welk
fommigen van de Paddelloelen in ’t algemeen
denken; doch,genoegzaam uitgéweidhebbende
in ditflag van Voortbrengzelen, zal ik hier
de befchryving fluiten van het Ryk der Planten.
1
Hs. Ha l l . Hefa. 5. Fuligo Butyracea Crocea, Canücu-
lis Ramofis, laciniatis- Hefa, inchoat. III. p. i n . G lEd.
p. 160. Spongia fugax moiiis flava amoena. March,
jiß . 1727. p. 472. Lycogala Terrellre Cespitofum seris
recoäi colore? Mich. 216. T. 95. f. 5.
B_YOVER
HET
Z E E - W I E R.
*jr-v3ar ik in het voorlte van dit S t u k , en wel
I J bladz. 17, 20, gewag gemaakt heb van
eene Verhandeling van. den Heer T hu»‘*
berg, Kruidleeraar te üpfal in Sweeden, in
het XX. Deels II. Stuk van de Verhandelingen
onzer Hollandfche Maatfchappy te
Haarlem geplaatst ; zou het eenen opletten-
den Leezer vreemd moeten voorkomen , dat
ik in dit zelfde Stuk niet aangehaald heb,
het uitvoerige Vertoog van den Wel Eerwaarden
Heer Marti net , over het Wier der
Zuider-Zee, in ’t gedagte II. Stuk der Hollandfche
Maatfchappy aan ’t licht gegeven ,
niettegenflaande ik, bladz. 243, van het door
zyn Ed. aan my dien aangaande medegedeelde
omftandig fprak. De ongemeens vertraaging
der Uitgaave van dat St u k , ’t welk eerst
in Auguftus deezes Jaars is verzonden; ter*
wyl ik de Proeven dier Verhandeling van
TII u n bE n G, als ook van myne befchryving
der Japanfe Visfchen, in hetzelve, reeds anderhalf
Jaar te vooren gelezen had , zonder
van ’t gedagte Vertoog van den Heer M art
i net iets te weeten; is oirzaak daar van
geweest en doet my nu , by wyze van By
voeg