A ideÈl ^-u^ e ^aar v an °P e en kleine frisfche Kwet-
II. ' zuu r, de Wond fcboon afgeveegd zynde,
sïukT*13" yliDgs gelegd en aangedrukt , doet die aan-
Zwcnn. ftonds fluiten en heelen. In Vranf-ryk noemt
men de dus bereide Zwam Amadoue. Zy groeit
aan de Stammen van veelerley Boomen, maar
die der Linden wordt voor beft gehouden, zegt
H a l l e r , waar aan die der Deuken volgt:
van de Berkenfpreekt hy niet, aan welkedee*
ze Zwam in Sweèden meeft fchyntte groeijen.
Die der Walnooten * Boomen , zegt hy, is
flegter. Nogthans is de zodanige my voor wat
raars verkogt, en ik bevind dezelve zo goed
als de andere.
Eiken- Van even de zelfde hoedanigheid is de Ei-
Zwam. ken - Zwam, die voor veele Jaaren tot het (tempen
der Bloedftortingen zo veel Gerugts maakte
(*). Immers dat het de zelfde Soort van
Zwam z y , aan verfchillende Boomen groei-
jende, is elders aangeweezen ( f) . R a y verhaalt
, dat menze in Ierland Eiken - Leder
noemt, en dat dezelve al lang by ’ t Landvolk
gebruikt is , om Zweeren te verbinden.
Ook werdt z y , door enkele drooging bereid
zynde, nu vyfentwintig of dertig Jaar gelee-
, den,
Zie de Vertoogen’ dienaangaande , uit de Philofo-
phifche TranfaÜiea van ’t jaar 1753, door my vertaald
en uitgegeven in het L Deel der Uitgezogte Verhande~
Hagen- bladz. 160 , enz.
Ct) Aldaar , bladz» 488»
den van de grootfte Heelmeeftefs tot Bloed- X-
ftempiug gebruikt, geneezende de WondenAï °jkEL*
fchielyk en zo men meende met groote zeker- H oofd-
héid (*). Naderhand, echter, beeft men be-*11^
vonden , dat ’er in groote Bloedftortingen
met meer op te betrouwen ware, dan op de
Bovist en andere van ouds bekende Middelen;
hoewel haare uitwerking in kleine Wonden
onverbeterlyk is , als boven hebbe aangetoond
» Men zegt dat deeze Zwam inwendig
ook met vrugt in de Roode Loop gebruikt
zy
(5) Zwam, die ongefleeld, eenigermaate Vlie- V.
zig is en rood, met byna onzigtbaare San^vAGaatjes.
' . ' neus.
J Bloed- tlfinrjg
Te Suriname is deeze door Rolander
waargenomen. Zy heeft de grootte van een
E y , is van figuur als de Europifchen , doch
niet gekusfend, weeker; vau boven rood met
bleeke kringen, van onderen Saffraankleurig,
met Gaatjes, die niet dan door een Vergrootglas
zigtbaar zyn.
C<9
(«) Zie het Vertoog van den Heer Schwencke , over
de Bloedftelpende Middelen. Holt. Maatfch, II. Deel,
Haarl. 1758'. p. 244, enz.
f f ) Sfourn. de Medecine. 1757. Mars.
(5) Baleins aeaulis fubmembranaceus ruber, Porïs im-
palpabilibus. Sp. Plant. N. 6,
R r ,