3£. genoemd , als zynde dit het Kenmerk, door
onzen Ridder daar van opgegeven. Het be*
Hoofd- Vat maar STli K* de volg0ende Soorten.
l. ( i ) Tolzwam met hei Hoedje neergeboogen,
MUra* aangegroeid, Kwabbig , van verfchillende,
Myterige. figuur.
Aan de Boomcn in 5t Bofch te Meersbergen
, iri ’t Sticht van Utrecht, vindt men deeze
Kampernoelje, volgens den Heer d e G o r t e r .
Aan rottige Boomen kwam dezelve te Upfal,
in Sweeden,voor: na veel RegeD, in Mey en
Jnny, óp de Héijen en Landen in ’t Branden-
burgfe; in Switzerland in de Herfst op Bofch-
aehtige plaatfen: in Toskanen , in de Maand
November» na langduurig Regenweer, in de
Bosfchpn overal i in Noorwegen is zy ook gemeen,
Het is een zeer ‘veranderlyk Gewasf,
tnpt een dikken Steel, die gefleufd en geplooid
is, en hetHoofcjje als uit veelè gekrulde Snippers
beffaande, en fomtyds puntig getopt als
eens Bisfchops Myter of Priefters Muts by
de
( j) EelveUa Pileo deflexo adnato, Lobato diffornii»
Stjfti Nat. F eg', XIII. Gen. .1214. Sp. 1. Gort. Belg-
l l . p. 328. Elvela. Fl. Snee. 1193 , 1265. FungoidesFun-r
gifprme crjspum laciniatum Sic. M ic h . Gen. 104. T. 86.
f. 7. Fungus Autumn. veiut apex Flanilnis, Mentz.
Fv'g- T. 6 Boletns Capitulo explanato laciniato, Hall.
Jge.v. inchoat. 1)1. p. 233. Gled. p. SchjEïferï T.
159- ïéa. 9f». pan.T, iti- Gi’kn. Aot. N. 4^
1 :vf l
de oude Heidenen, Dit fchynt Men t z e - x .
m u s te bedoelen, dewyl hy P l 1 n i u s aan- Aimee.'
haalt, die een witten Paddeftoel daar me- Hoon*?
de vergelykt (*) . Het zweemt insgelykss™K'
° n 11 Ta 1 1 Tohwat^ naar de Meel knopjes der Bloemen; gelyk
door anderen is aangeduid ( f ). Ook noemt
het G l e d i t s c h een , , Morilje - achtige
„ Kampernoelje , welker nederwaards getoo-
„ gen en kruisplooijig gefnipperd Hoofdje
,, een Hoedje voorftelt, op een hollen,
,, geftreepten en geribden Steel.” Van
boven , zegt h y , is het Hoofdje natuurlyk
zwartachtig bruin, van onderen wit; ook wel
eens gedachtig van boven , enz. Men kan
de menigvuldige veranderingen van deeze
Kampernoen jö , by Sc h e f f e r , die ze FaU
tenfchwamm , dat is Kreuk- o f Plooy-Zwam
noemt, befchouwen. Gefneenlyk wordt z y ,
in de Noordelyke Landen , onechte of Steen-
Morilje geheten, éa , in Duitfchland, in ’t
Zomer Saizpen gebruikt ; maar in de Herfst is
zy taay en niet eetbaar.
(2} Tolzwam met een Kogelrond effen Hoedje; n,
by troppen vergaard.
nea.
D it Oader.
aardfe.
Mox candidi, velufc apice Flaminis , infignibus ft..C V .
pediculis. Hift. Nat. Libr. XXII. Cap. 23. 3»
f f ) Apex Staminis. Sp. Plant. G or t. Belg. uts.
(2) Helvella Pileo globofo sequali congregata. Mihh
Ss 5
|I. Deel. X iy . Sim.