'X. valt kleiner , geheel wit, doch wordt allengs
A i ? ““ Zwavelkleurig en eindelyk zelfs hoog geel.
Hoofd- Deeze komt vroeger, naamelyk in de Mey-
STfamper. maand ; daar de gemeenen meest in de Na-
ttoelje. zomer, in ’t wilde, gevonden worden: maar
men teeltze in Kelders, op Mestbedden en
in Broeybakken, ’t geheele Jaar door. Op ’t
hooge Veld, by den Haarlemmer-Hout, als
ook elders in drooge Weiden, zyn ze in de
Herfst te vinden.
( 10; Kampernoelje , die gefteeld is , met een
Scheurig Hoedje, aan den rand Wollig en
Violet; de Steng blaauwachtig met Roest•
kleurige Wolligheid.
( n ) Kampernoelje , die geßeeld is, met het
Hoedje vuil geel, de Plaatjes uit den gee-
len ros.
(12) Kampernoelje , die geßeeld is , met het
Hoed*
(io ) Agaricus Stipit. Pileo P.imoib &c. Fl. Suec. 1066,
1226. Dalib. Paris. 371. Fungus esculentus Bulb. dilute
purpureus. Mich. Gen. 149. T. 49. f. 1. Fung. coeru-
'leus major. B uxb. Geut. IV. p. 7. T. n . Hall. tlelv.
inchoat. III. p. 175. Schaff. Fung. T. 3>34>56-
C u ) Agaricus Stipit. Pileo fordide flavo &c. Fl. Suec.
1047, 1205. Amanita ficcus Leoninus, Annulo Aräneo-
fo- Ha l l , Helv. inchoat. III. p- 171-
O 2) Agaricus Stipit. Pileo purpuraseente &c. Agar,
Caulescens &c. Fl. Lapp. 485. Fl, Suec. 1070,1229.
X.
Agaricus
yiolaceus.
Violette.
XI.
Cinnttfno*
sneus.
Kaneelkleurig.
XII.
Viscidus.
Lymerige.
Hoedje Lymerige paarfchachtig bruin ; de X.
Plaatjes bruinpaarfchachtig. A fdeel.
Hgoid-
(13) Kampernoelje, die gefteeld is , met het*™*’
Hoedje bleek; de Schyf gefternd, geel, de Agaricus
Plaatjes Zwavelgeel. . êfdderly-'
In Sweeden zyn deeze vier waargenomen , *
in Switzerland de twee eerden , de alleréerfte
ook in, Rusland , groeijende uit dë Meft die
's Winters buiten Petersburg in de nabuurige
Bosfchen gebragt wordt, in de Maand Oktober.
Geen derzelven is als in onze Provintiën
waarneemelyk befchreeven. De Kleur onder-
fcfieidtze genoegzaam. Het goudgeel Sterretje
op de Schyf zal de reden zyn des by-
naams van de laatfte, die anders ook ken-
baar isr aan de Zwavelgeele Plaatjes. De Violette
zou volgens fommigen goed en eetbaar ,
volgens anderen fchadelyk zyn.
(14) Kampernoelje , die gejleeld is, met het xiV.
Hoedje verhevenrond gefpitst , grys ; fa
Plaatjes verhevenrond grys gekarteld; den Prammi-
Steel naakt. (15) ge’
m Agaricus Stipit. Pileo pallido &c. Fl. Suec. 1060,
1219. Ag- Caulescens, Pileo convexo fordido &c. Fl.
Lapp. 502.
(14) Agaricus Stipit- Pileo convexo acuminato &r.
Sp. Plant. N. 15- Gort. Belg. II. p. 324. FfL Ltpp.
Suec. Fungus minor, Cajjitulo Piieum Nauücum éne.
Büxb Cent. IV. P. 13. T. 2i- f. i
Qq 3