X.EL Dit zyn de zeer bekende Kampernoelies ,
11. meeft onder den Franfchen naam Moriljes ver-
stuk0.113' vermaard. Zy groeijen in oude Boslchen ,
Rimpel-door geheel Europa, en komen in onze Pro*
zwam, viuciën ook wel hier en daar aan de kanten
van Heggen , inzonderheid van Ypeboomen
en fomtyds op de Run in de Hoven te voor*
fchyn. In Swkzerland z^nze \s Voorjaarsme*
nigvuldig in de Bosfchen te vinden, zegt de
Heer Ha l l e r , die aanmerkt, dat het een
zeer veranderlyk Gewas zy , hebbende het
Hoofdje nu eens Kogel-, dan Eyrond,of ook
Kegelachtig getopt. S t e r b e e k , die ze Gerimpelde
Fungi noemt , heeft deeze Veranderingen
t3amelyk aangeweezen , in navolging
van Clusius, die eenigen Stok - Muur acht en
tytelt, de groote en figuur van een hoog ge*
topte Mans Muts hebbende. SchjEFFêr fielt
ook die veranderingen, opzyne laatfte Plaat
op één naa, voor , onder den Duitfchen naam
van
fo. Syfl Nat. Veg. XIII. Gen. 1212. Sp. 1. Gort- Belg.
11 p. 327. Fl. Suec. 1102, 126a. O e d . Den. T. 53-
Gunn. Norv. N. 547- Daeib. Par. 383. Pullus petio-
lo nudo. H. Ciiff. 478 , 479- R- BoIet“ s
esculentus rugofus albicans- Tournf. In ft- 561.
329, A Bol. escul rugofus. Mich. Gen. 230. T. 85. f.
1 , 2 Fungi escuFnti fpecies tres. Clus. Mft. 2 p. 164.
Boletus Capite terete articulato. Hali.. Helv. inchoaU
111- V* 133" Fungi Fayaginofi. Lob Ie. 11. 274. Fungi
yrctcoces Dod. Pempi 481. S.xeRbïek. Iheatr, T. 10.
SCHJEFÏ" X. 199’ f* 5 >
van Morchelzwam'y vertconende dezelven don* X.
ker van Kleur en geel, doch deeze laatften niet *“ ***
zo geweldig groot, als Ha l l e r fchynt aantoon*,
te duiden (*). Zy hebben , by hem, naauw* Rimpeu
lyk de grootte van een Moerbezie, naar v/el-zwam*
ken zy in ’ t Franfch genoemd zyn , als in gedaante
naar die Vrugt gelykende. M i che -
LitTS, die drie of vier Verfcheidenheden oppert,
heeftze ten minfie van grootte als eea
Hoender-Ey in Plaat gebragt. Van die grootte
hadt S terbeeic ze ook gevonden, doch
de gewoone zyn kleiner, en vallen zelden groo-
ter dan een Dnïmlid, Deeze hebben het Bloedje
van onderen aan den Steel gehecht; maar
men vindt ’er die ’t zelve los hebben, onder
•de anderen groeijende, welk verfchil door onzen
Ridder in de Cliffbrtfe Tuin reeds was opgemerkt.
M i c h e l i u s heeft de zodanigen
tot een byzonder Geflagt gemaakt, en met
den naam van Phallo - Boletus beftempeld, dezelven
ook afzonderlyk afbeeldende (f). Stkr-
BF.EKhadt deeze, zegt hy, op de zelfde Plaat
met de Letteren D, D , H , getekend. Zy
worden door de Boeren, te Florence, onder de
anderen ter Markt gebragt. O e d e r beeldt
^en Morilje af, met een tweehalzig Hoofdje.
De
f®) #. Piteo vaitisfimo Sphserico flavQ. Sch^ ff. X-
299. f. 5, 6.
Cl) Phallo - Boletus esculentus &c. Tab. 84* f* 3*
H. Dseï,« XIV. Stuk.