Vil. om meer Melk te geeven ; doch de Paarden
Aideel. jiacjcjen >ee weinig Smaak in. De Rendieren
Hooro. koozen hetzelve,STUK. tot hunVoedzel, uit ander
• JWïte-Hooygewas. Het moet derhalve veel minder
ftaart. muw en fcherp zyn, dan de anderen, inzonderheid
dan de voorgaande Soort ( * ) . De
Heer d e G o r t e r , niettemin, ftelt het voor ,
als in de Apotheeken gebruikelyk; waar toe
L innjEus het Akkerige doodverwt en Haloer
het naastvoorgaande Moerasfige Kleine
Paardeftaart, fpreekende aldus daar van.
Genee- ,, De Geneeskragten acht ik naauwlyks zeker
kragt! „ te zyn van dit Kruid. Het is Waterig en
,, weinig fcherp. Men heeft het aangepree-
,, zen als Samentrekkende, in de Buikloop en
„ Bloedfpuuwing dienstig. Dat he t , met
,, gekookte Azyn op de Schaambeenderen
39 gelegd , het Water a fg e z e t zou hebben ,
„ verhaalt Heu ch e r u s . Men mag wel
„ vastftellen, dat het Pisdryvende z y ; dewyl
M het Bloedwateren in ’t Vee veroirzaakt.
,, Niettemin pocht B r a s s a v o l u s , dathy,
, , met het Sap en Poeijer deezes Kruids, een
„ Dame genezen hebbe. Volgens Ho verus ,
jï; nog-
Deeze Soort zal bedoeld zyn . wanneer in Amf
Acad. Vol. I. p. 537, door den Heer Aspelin gezegd
wordt, Equifetum Vaecis utilisfimum Foenum. Verfcheide
Soorten ven Equifetum, op Ysland groei jende , zvn een
zeer begeerd en goed Voedzel voor het Ve e , dat ’es
fpoedig vet door wordt. Reife durch Islmd, I. Th. p. 8«
■ i; nogthans , is het de Maag en Blaas fcha- vu.
■ delyk geweest. Tegen de Schurft der Af1jJeeu
1 ,, Blaas, wederom, zou niets beter zyn, dan Hoon>
I » # Afkookzel van Paardeftaart, volgens A-STUiC'
I „ GRi coLA A mmoni ü s . Van de Kolen
| „ wordt met Olie een Zalf gekookt tegen
| „ Brandfteden. Doch ik geloof dat • het
|y, naauwlyks met ernft gebruikt worde” (* ),
Uit dit alles ziet men, dat de Geneeskrag-
I ten van byzondere Soorten, die zeer verfchil-
I lende êigenfehappen hebben, verward worden.
[Een Scheidkundig onderzoek zou misfehien de
I zaak nader kunnen .ophelderen. De gewoon-
jte van gebruik maakt, zo fommigen aanmer*
[ken, dat het Vee, zelfs van de fcherpe Soort,
[in V vervolg geen nadeel ljeeft.
( j ) Paardeftaart met de Steng byna naakt en V,
.glad, Equifetutn
Slykeri^»
In diepe Moerasfige Veengronden van Swee-
i'den heeft L in n^eus deeze waargenomen,
1 Welke h.y zelf oordeelt de voorgaande naby te
[kooien, hebbende fomtyds eenig Loof aan de
[Steng. H a l l e r merkt aan , dat zy eene
>Y ver*
} G ) HallER Heb. inchoat. utfupra.
j (5) Equifetum Caule fubundo laevi. El. Suec. 837, 931.
|Ï>alib. Par. 30S. Eq. nüdum lsevius noftras. Raj. Atigk
l l l l . p. 131. T. 5. f, 2. H a l l. Helv. inchoat, Ns
11677.
C