v in . tot het Zee-Ruy betrekt, zynde een zeer
Afdebï» van byna een Elle langte , ! vyf of
zes Duimen breed, bleek groen van Kleur.
Waier- Het kwam onzen L i n n je u s by Maritrand,
in Sweeden, overvloedig voor , onder de
opwerpzelen der Zee. Het werdt, door zyn
E d ., by de Banannen - Bladen vergeleeken.
Aan de Kust van Noorwegen vondt de Heer
G dnherus twee Soorten, hier van in langte
en breedte aanmerkelyk verfchiïlende (*).
De eene was wel anderhalve Vadem lang en
een Voet breed, de andere hadt meer breedte
.en langte.
IX. (9) Watervlies, dat gepalmd is , Kinderend,
LaBuca Vliezig‘y met de happen van mderen fmal-
Zee-Slaa . kr.
Onder Water groeit deezeaan de Zee*Kus-
ten op Steenen, en breidt zig dikwils zeer
uit in Kuilen , en Waterplasfen, aan onze Stranden
(*) UIva longisfima et Ulva maxima. Gunk. Fl. Nor*
vsg. 1766. N. 1002 & 1003. Tab. Vi l . Fig, 2 &5.
(9) Uiva palmata protifera Membranäcea , Ramentis
ïnfeme anguftatis. Sylt. Nat. Veg. X 111. Uiva Labyrtn-
thiformis. Sp. Plant. N. 5 Fl. Suec. H. N. 1157.Gort.
Belg. 11. p. 319. N. 1006. Treiriella Laftuca. Gmïl. Fm*
215. Muscus marinus Laftucse fimilis. C. B. Pin. '364*
Tremella marina vulgaris, Laftucse fimHÜf. Dl i i . Mnsc.
41. T. 8> f- i. Fucus Scoparius. Ström» Smdw* 93»
den zo wel als aan die van geheel Europa. ^ deI l
R u m p h i ü s noemtze Zee- Salade , zo O m e -
LiN aanmerkt, doch dit fchynt my een ander stuk.
Kruid te zyn , dat in Oostindie, onder de ge- fVam*
daante van Slaa - Planten , op het Water^w ‘
dryft en Wortels heeft (*). Het onze, dat
de Franfchen Laitue de Mer noemen, groeit*
als gezegd is , op Steenen o f andere Lighaa-
men, zonder Wortel, en beftaat uit eene ver*
gaaring van gegolfde, gefnippefde en als ge» ,
fcheurde Bladen, van eene zeer dunne , Vliezige
, bleek groene doorfchynende zelfilan-
digheid, een halven Voet uf anderhalf Voet
lang.
Of dit het zelfde z y , daar de Ouden onder
den naam van Zee-Mos, naar Slaa gelykende,
gewag van gemaakt, en waar aan zy genee-
zende kragten toegefchréeven hebben , is onzeker.
Op de Eilanden van Schotland zou het
aan ’t Voorhoofd en de Slaapen worden aangelegd,
om de Hoofdpyn te ftillen , z q M a r t
i n fchryft. In de Weftelyke deeled van Engeland
wordt dit, of het Genavelde Watervlies,
dikwils i n ’t Zout gelegd,en van ’t arme Volk
gegeten.
(10) Watervlies, dat Lancetswys’ Elsvormig x .
is , overal met Tepels gedoomd. In pliiofa
CD Rumph. Herb. Amb. VI, p. 177 T. 74 f a. GetepeM*
i jWv«. J«aaceolato • Subulata, undique Papillis mu.-
X a. ri