VII.
A fdeel.
L11.
Hoofdstuk.
XXII.
Acrofiü
thttm Ma-
rcmtce.
Marantaafdi.
(aa) Plak-Varen met het Loofbym dubbekt
gevind, de Vinnen door paaring famengé»
voegd, van onderen uitermaate ruig, aan
deu voet eenigszins getand.
■ In de Zuidelyké deelcn van Europa, alleen
, is dit Gewas bekend, ’t welk C amera
r u i s getyteld heeft, Lonchitis van Ma-
ranta. Men heeft hetzelve betrokken tot het
Ceterdch of Miltkruid, waar van het bykans
de Bladen heeft;maar, doordien het Stuifmeel
dezelven geheel bekleedt, behoort hét, volgens
' onze onderfcheiding , alhier. Het is
over ’t geheel als met eene rosfe Wolligheid
bedekt en wordt dus door LiNN-ffius be»
fchreeven.
3, Donkerpaarfche Stengetjes van een Span
,, hoog. Het Loof bykans dubbelvinnig Lan-
' cetvormig , van onderen digt bezet met
„ Kaffigc Saffraankleurige Schubbetjes. Door
„ uitdrooging wordt het famengetrokken en
„ verbergt de opperzyde. De Blaadjes ge-
„ paard, byna gevind. De Vinnen Eyrond ,
„ ftomp , dik, effenrandig; maar de onderden
Acraftichum Frond. fubbipinn.; Pinnis oppofito-
coadunatis, fubtus hirfutisfimis ; bafi fubdentatis. Sp.
Plant. N. 22. Lonchitis 'Folio Ceterach. C. B. Pin. 359.
B arr. I c. 858 ,. 857. Lonchitis aspera Marantse, Cam,
Epit. 666. Filicula crispa, Lanuginë Hépatici coloris
veftita. Pluk. Alm 150. T- 281. f. 4- Lonchitis MaRK*
t e 3 Ceterach Kamofum ctuörundain. L ob., 2c. 816,
den aan den Voet clïkwils wederzyds getand.
3, De Vrugtmaakingen , tusfchen de Bladetige III.
„ Schubben 3 over de geheele agterzyde ver-s^ ^ ED*
•j, drooid.’*
(23) Plak-Varen met het Loof hym dubbeld
gevind; de Vinnen door paaring famenge-chum llvoegd,
ftomp, van onderen- ruig, aan den ^ibaafclr»
Voet effenrandig.
Op de Rotfeh der koudfte deden van Eu-
ïöpa groeit deeze, zegt L i n n ^ us , daar
hy, niettemin , den bynaam aan geeft van
het Eiland Elba in de Toskaanfehe Zee- Dit
komt tegenftrydig voor; doch een dérgelyk
Kruidje', als op de Laplandfche Gebergten *
Zeldzaam , tusfchen de Rotfen groeide , was
door J. B a u hin ü s voorgefteld met den
bynaam van Ilvenfts, naar ’t gedagte Eiland.
In Sweedeü , wederom , zegt hy , dat het*
zelve gemeen is in de hoogde Kloven der
Reilde Rotfen, „ Het gelykt naar ’t voor-
,, gaande zeer, doch is naauwlyks langer dan
3, een Vinger, (zo hy aanmerkt) nietpaarfch
„ maar
(23) Aerofticlium Frond. fubbipinnatis; Pinnis oppofi-
to - coad. obtufis, fubtus hirfutis > bafi integerrimis. Sp.
Plant. N. 23. P»lyp. Fronde dupl. pinnata &c. El.
Suec. 850, 938. FL Lappx 383. Polyp. Lonch. Mar. Sp.
Cambro - Brittannica. P luk. Alm, 150. T. 89. f. 5- Fi-
iitula Alpina tenerior &c. Mor. Hift. III* p. 5^6. S. 14.
ï . 3- f» 23* OEd. Dan. 391,
P 2
i i . mfcu x iv. STUK» _