VTI.
A fdeel.
1.
Hoofdstuk.
Inzameling
van
’t zeive
betwist.
Wolligheid gewaar en de Zaadhuisjes bor*
„ ften . werpende het Zaad uit, gelyk men
j, zulks in die van fommige Planten reeds-
» lang heeft waargenomen; waar by zig te-
>» vens een knappend Geluid inzonderheid
»> wanneer men dezelven op een Papier by
een vergaderd hadt, openbaarde, en door
j, het Mikroskoop zag men de Zaadjes uit
3, dezelven hier en daar verfpreid. 1 h’e Zaad-
„ huisjes en Zaadjes worden in alle Haair-
,, planten , gelyk in de Varens, Steenruy ,
„ Hartstong en anderen , hoe zeer ook in
,, grootte en gedaante verfcbiliende, byna
„ van de zelfde figuur en grootte bevonden.
„ De ongemeene kleinheid der Zaadjes wasi
„ in vergelyking met bet Gewas, verbaazeni
„ de. Nogthans vondt men , by dezelveny
„ met het Mikroskoop Diertjes loopen, die
, , nog veel kleiner waren. De Zaadjes der
„ Varens geleeken naar ’t Zaad van Vitfen
„ of Linzen, en fommigen waren als droóge
„ Erwten gerimpeld: maar die van ’t Boom*
,, varen verfchilden in figuur en kleur. De
„ overigen roodachtig o f bruin zynde, waren
„ deeze geel en Niervormig als ’t Zaad van
„ Rups-Klaveren.” Voorts laat hy Jer dit
op volgen
„ De Zaaden der Haairplanten worden niet
„ voor den Herfst ryp. Hier uit blykt, hoe
„ beuzelachtig en valfch ’t gemeene praatje
3, z y , van de vergadering van ’t Zaad van
„ Va-
,, Varen, dat fommigen op den langflen Dag, vil.
,, anderen op St. Jans Nagt verzekeren te Aï“ Et*
jf kunnen gefchieden , met Linnen daar on- Hooro-
„ der gefpreid. ’t Is echter te verwonderen,
,, dat de vlytige en geenszins inbeeldige
3j Kruidkenner T ra güs niet gefchroomd
j, heeft, opentlyk te betuigen, hoe hy noch
5, door bygeloof gedreeven, o f op Tover-
33 middelen fteunende , viermaal ter toets ge-
3, bragt hebhe, om, op St. Jans Nagt, met
j , onder gefpreid Linnen en Bladen van Wol-
3, lekruid, dit Zaad te vergaderen; btkennen-
„ de, dat het hem gebeurd z y , ’s morgens,
,, voor het aanbreeken van den Dag , dus
,, een klein zwart Zaad , naar dat der Heul-
„ bollen gelykende, meer onder de eene dan
„ onder de andere Plant,ook meer in ’t eene
„ dan in ’t andere Jaar , te vergaderen (*)•
„ Maar, hoe zeer ook T ïCacus zig tragt
„ te zuiveren van bygeloof, zal hy den blaam
„ van ligtgeloovigheid ten minften niet ont-
a, gaan kunnen , by de genen, die weeten ,
,, dat de Zaadjes van het Varen niet voor de
„ Maand September voortkomen, en, al wa-
„ ren zy ’t geweest, niet dan meteen Ver-
„ grootglas zigtbaar zyn.”
Voornaame Kruidkundigen, van deeze Eeuw,
hebben dan ook de beftaanlykheid van het Zaad
dee«
Cl) Stirp. Hifi. Lib» L p. 54J.
II. Deel. XIV* Stuk,