434 B e s c h r y v i n g v a n -
,x * Aan de gedaante zyn deeze drie te onder-
lil. Pcheiden , waar van het eerue m Bostenen,
sX k! FD’ het tweede op Hey-Velden, het derde op
Knopmos. hooge Gebergten , inzonderheid van Swit-
zcrland, groeit. Men vindt het Bogtig Knop.
mos in Vriesland , op ’ t Heereveen , in de
Wouden en elders; het Zydigekomt veel op
Heijen, onder Haagen , en ook wel op de
Stammen en Takken van Boómen , in onze
Provincie voor. Het is op Boomftammen en
in holle Paden van Switzerland gantfch niet
zeldzaam, zegt H a l l e r . Het laatfte,Swit.
ferfch gebynaamd , naar gekruld Haair gely-
kende, vind ik thans by hem niet.
x x (20) Knopmos met opftaande rondachtigt
Bryum Meelknopjes ; het Dekzeltje gefpitst.
iruncatu-
ium.
Kaottig. ju fchtaale Landen, en aan de kanten van
Gruppels, komt deeze Soort, by ons, op
veele plaatfen vo o r , zegt d e G o r t e r .
K a s s e l q u i s t houdtze voor den Yfbp,
waar van in de levensbefchryving van Ko-
ning S a l o m o wordt gefproken. De Meel-
knopjes vertoonen z ig , als het Dekzeltje ’er af
(20) Bryum Anth ereftis fubrotundjs &c. Sp. Plant.
N. 18. GoRt- Belg. 11. p. 290. Fl. Snee. 889» 1001.
Bryum exiguum , creberrimis Caps. rufis. D iu . Musc.
347.T. 45.L 7. Musc» Capillaceus omniumtninimus-VAiLi.
Par, 130. T- 26. f. 2. Hysfopns Salomonis. Hassïi«vist<
J) E M © 435
af is , zeer geknot o f knottig, waar van de „
, _ 0 AFDEEL,
bynaam. m.
Hoofd»
STUK. (21 ) Knopmos met opftaande Meelknopjes , XXj
die Eyrond zyn; de Bladen Lancetvormig Bryum
gefpitst, Schubbig uitgebreid. pmdulu
Bly*
groei*.
Een bly- o f hoog-groene Kleur heeft dit
Mosje , dat allerkleinst Haeirmos met langer
fmaller Blaadjes, van Va i l l a n t getyteld
is. De Knopjes zyn geelachtig en gehaaird.
Het komt in de Koornlanden, buiten Harder»
wyk, voor.
(2a) Knopmos met opftaande rondachtige XXII.
Meelknopjes in de Mikjes en Ehwrmige
afftandige Blaadjes.
(23) Knopmos dat ongefteeld is , met Borftelige xxili.
Bladen
pende.
Bladen; de Meelknopjes zeer ftomp en gaa- - Paludo* fum,
Dee- Moeras»
fig.
C21J Bryum Anth- ereftis ovaiis, Fol. Lanceol. acu»
tain, imbricato - patulis. »S)y Plant. N. 19. Goar. Belg.
.291, Bryum Capillacetim breve, pallide er laete virens ,
Caps, ovatis. Dill. Musc. 380. T. 48. f, 43. Muse.
Capill, omnium minimus. Va il l . Par. 130. T. 29.1.5.
(22) Bryum Anth. ereftis fubrotundis Axillaribus &e.
Huds. Angl. 411. Br. palullre seftivum Conferva facia.
Dill. Muse. 375. T. 47. f. 36.
(23J Bryum acaulon , Fol. Setaceis , Anth. obtufisfi.
fiiis patulis. Sp, Plant. N. 20. Fl. Suec. 11. N. 1004,
Bryum trichodes acaulon, Paluftre, minimum &c-PiL*,,
Mw. 387, T. 49. f- 53-