IX.
A fdeel.
IV.
Hoofdstuk.
Schurftmi.
LVIIÏ.
Lichen
refupina-
tus.
Agterover«
kantig.
LIX.
Venofus,
Geaderd*
532 u » V « tt. x » * « ^
Dit is het eenigfte Schurftraos , dat men
tot nog toe onder Water groeijende gevon-
den heeft, waar van de bynaam. Dergelyk
hadt D i l l e m u s uit Noord-Amerika bekomen
; zelfs met Haairtjes aan den rand der
Schildjes, die hy opgemerkt heeft, dat ’er af
gingen door den Ouderdom, en dat derhalve
twee Amerikaanfche, door hem als byzondere
Soorten afgebeeld, de zelfden waren ( * ) .
D eeze, echter , groeiden aldaar aan Eike-
boomen, en dus niet onder Water, gelyk dit
Sweedfche: zo dat het een andere Soort zal
zyn.
(58) Schurftmos, dat L ederig Ts, kruipend,
gekwabd', met Schildjes aan den rand van
agteren|
(59) Schurftmos, dat Lederig i s , kruipend
Ey ron d vlak; van onderen geaderd en ru ig ,
met horizontaale ra n d - S childjes.
(60)
(*) Fig- 42 & 44 op Tab. 20: Zie zyne Append. p.
544. T. 82. f> 3*
(58) Lichen Cor. repens lobatus &c. Sp. Plant. N. 4<f*
Fl. Stuc. 11. N. 1096. Lich. Pulmonarius major f minos
ex obfcuro cinereus &c. Mich. Gen. 86. T. 44. f. 1 , 3.
Lich. fuscum, Pelt. pofter. ferrugineis. D11.L. 206. T. b8.’
f* io5- _
(59) Lichen Cor. repens óvatus planus &c. Sp. Planti
N. 45. Fl. Snee. 964, 1097. Lich. parvum vlrescens.
Pxll. 308. T. 28. f* log.
mam
b e M o s s e n .
(60) Schurftmos, dat Lederig is, kruipend, A^ u
gekwabd , jlomp , vlak , met verfpreide tAf-
Wratten en een opjlygend rand-Schildje. STUK*
.. LX.
(61) Schurftmos , dat Lederig is , k r u ip em l,^ ^
gekwabd, Jlomp, vlak, glad; van onderen Spruuongeaderd
ruig. t ^LXI.
. ArBicus.
De drie eerden van deeze vier komen inNoordfch,
Bosfchen van Europa vo o r , zynde de derde
wegens de vertooning , of wegens het g e bruik,
dat ’er onder ’t Landvolk in Sweeden
van gemaakt wordt, dus getyteld. De Boeren
in Upland geeven het Afkookzel in Melk de •
Kinderen in, die de Spruuw hebben!- Het Loof
is gevingerd , blygroen , en getekend met
zwarte Wratjes. Men noemt het , zegt de
Ridder, Muicus Cumatilis; hoewel hy aan-
merkt, dat het niet gehouden wordt in de
Apotheeken (*). Tegen de Wormen is het
ook dienftig bevonden! Het vierde, einde-
lyk , aan Lapland eigën, komt aldaar onder
de
(60) Lichen Cor. repens Lobatus obt. &c. Sp. Plant.
N. 46. Fl. Snee. Mat. Med. Am. Acad. 11- p. 69. Lich.
digitatum laete virens- D i l l . 207. T* 28- f 106.
( 6 0 Lichen Cor. rep. Lob. obt- planus &c. Sp. Plant.
N. 47. Fl. ' Suec. 962 , 1099. Lich. Fol. planis fubrot.
Lob. obtuiis &c. Ft Lapp. 442.
(O Oudtyds heeft Cumatilis Zeegroen of Hemelfch-
blaauw betekend. Zou het dan wegens de Ktèur dus
genoemd zyn? De frtsfche Bidden zyn hoog groen, maar
do gedroogde Zeegroen, zefgt L innjèus. LI 3