IX. overeenkomt, zo Haloer aanmerkt, met
“Iv .1** het gemeene Steen'Leverkruid, dat de eerfte
Ho0«,. goort is s VOorgemeld, aan welke de gedagte
Marchan- oplósfende Eigenfchappen worden toegefchree-
ven. Voorts komen deeze Plantjes,in gedaante
, veel met het Schurftmos overeen, maar
verfchillen daar van door een zagte Bladerige
zelfftandigheid ; weshalve Ha l e e r oordeelde,
dat z y tot de Mosfeiite betrekken waren,
B L A S I A.
In dit Geüagt fchynt de Mannelyke Kelk
rolrond, met Korreltjes gevuld; de Vrouwe-
lyke naakt te zyn, een rpndachtige Vrugt
voortbrengende , die in de Blaadjes gedooken
is en veelzaadig.
i Men heeft ’er maar ééne Soort ( i ) van ont-
Biafit dekt, j welke door Michelius benoemd xjmJiILl. a
Zeer werdt, naar een Kruidkundigen Monnik, Bla*
kleine. SIUS # hem jn zyne Kruidleezingen zeer behulpzaam
geweeft. Men vindtze in ons We-
reldsdeel, op verfcheide plaatfen aan de kanten
van Waterloopen , op een vogtigen fyn-
zandigen Grond , zo wel in Sweeden als in
Ita-
O ) Blafia. Syft. Nat. Veg. XIII. Gen. 1199. FL Suec»
533 j 1053. Schmied. Disf. Blafia piifilla , Lichenis Py-
xidati facie. Mich. Gen. 14. T. 7. O e d . Dan. T. 45.
Mnium Lichenis facie, Dill. Musc. 237. T. 31. £• 7*
Hall. Htlv. inchoat. III, p. 57.
Italië. Zy is ook in Switzerland, in Engeland ix .
en elders gevonden. Aföeel.
Het is een zeer klein Plantje , anders naar h<x>fp*
delaaifle Soort van Marchantia veel gelyken-'TUK'
de , doch Pypachtige Bloempjes hebbende, ^,a^a'
en Kelkac htige Zaadhuisjes. De Blaadjes zyn
niet Korltig gelyk in ’t Scbürftmos, maar be* ‘
ftaan uit kleine Blaasjes. De Ribbetjes, door
’t midden der Blaadjes loopende, zwellen aan
’t end , tot een Bolletje, dat een hol Buisje
uitgeeft met. een klein Hoofd je. Dit acht de
beroemde Sc h m i e d e l enkel uit Korreltjes
te beftaan, die zig over ’t geheele Loof ver-
fpreiden , en waarfchynlyk dienen tot voortplanting
van dit Mosje.
R I C C I A.
Verwonderlyker is nog dit Geflagt, naar een
italiaanfchen Raadsheer R 1 c c 1 , door den
zelfden M i c h e l i u s , benoemd. Het heeft,
naamelyk, volgens de Waarneemingen van
den zeer Kruidkundigen S c h r e b e r , geen
Kelk, dan een Blaazige holte binnen des Blads
zelfftandigheid ; geen Bloem: maar een RoL
rond, ongefteeld, Meelknopje, zittende op
het Vrugtbeginzel,, dat Toliond is , en een
Draad'gen Styl heeft, het Meelknopje door-
boorende. Het Vrugtkasje is Klootrond, met
een verwelkt Meelknopje gekroond: het Zaad
halfkogelrond, met een Voetje.
Dc