VII.
A fdeel.
111.
Hoofdstuk.
1.
Acrofti-
chum Lam
ceolatum.
Lancet
vormig.
Haflatum.
Piekagtig-
PI. XCV.
Fig. 2.
L Met eenvoudig onverdeeld Loof
( i ) Plak-Varen met Liniaal-Lancetvormigê
fpitfe Bladen en een klimmend Stengetje.
. Een Gewas, dat in Ooftindie,byzónderlyk
op Ceylon, als ook aan de Malabaarfe Kust,
op Boomeu groeit. Het heeft een zeer dun
klimmend Stengetje , waar aan fmal Lancét-
vormige Bladen, die over de geheele Oppervlakte
als met Stuifmeelbolletjes gepoeijerct
zyn. Het komt ook op Java aan rottige Boo-
men en in de Kloven yan Steenrotfen voor,
volgens den Heer Bü kmannüs . De Heer
THüKBERG heeft hetzelve aldaar, rondom
Samarang, verzameld en my bezorgd.
In Japan heeft die zelfde Kruidkenner een
Soort van dit Geflagt verzameld , waar aap hy
den bynaam van Piekachtig geeft. Men kan
de reden daar van uit de Afbeelding van het
Blad, in Fig. 2, op Plaat XCV, genoegzaam
befpeuren. De Kleur is meer bruinachtig
dan groen ; terwyl het Lancetvormige,
waar van dit wel eene Verfcheidenheid kon
zyn, uit den rosfen ziet.
(2>
(1) Acrojlichum Frond. Lineari - Lanceolatis, Surcul»
fcander.ta. Syft. Nat, / e g . XIII- Gen. 1173. Sp. 1. Ft.
Zeijl. 380. Am. Acad. I. p. 268* Burm- Fl. Ind. 228»
Phyllitis Malabarica &c. Pbt. 3. T. 54. f, 8.' Tiri-Paa«
na- Fort. Mal. XH. p. 141- T. 33.
33 e H a a i r p l a n t e n . 69
£2) Plak - Varen met Eyrond Lancetvormig
eifenrandig Loof en een klimmend Sten- lil.
■u . Hoofd.
gctje. STUK. H.
De Bladen, eenigermaate ~ u naar die van die n chu'w Cl“
Citroenboom gelykende , onderfcheiden dit J trifolittm,
het welke .in de Westindiën door Pl umi ERb/adlg!1"
is waargenomen en afgebeeld. ,
( 2) Plak- Varen met effenrandig glad gefleeld HL
Loof; de bevrugtende Bladen Liniaal, de ptn]Uum.
anderen rondcjchtig. bladig^’1"
Op Ceylon, Malabar, als ook op Java, en
in Afrika ^ groeit deeze Soort, die wegens de
verfchillende Bladen den bynaam heeft; zynde
dezelven geheel rondachtig en breed of fmal
en langwerpig , welke laatften het bevrug1*
tend Stof houden. De S ten g e tje s zyn als
kruipende Worteltjes, ter dikte van een Draad
Stopgaren , geheel Schubbig met Vezeltjes
als
(V) Acroflictum Frond. Lanceolato - Ovatis integerri-
iriis, Surculo fcandente. Am. Acad. I. p. 269. Lingua
Cervina foandens, Citrei foliis, minor. P uw . Fit. 107.
1x6.
(3J Acroftichum Frond. integerr. glabris petiolatïs ;
fteriiibus fubrotundis ; fertilibus Iine.aribus Fl. Zeyl. 378.
378. Am. Acad. I. p. 268- T 2. Phyllitis repens fcan-
densve, Fol. dupllcibus &c Raj. Suppl. 13. Filix Ma-
iabarica. Pet. Qaz 3. T. 53- f. 12. Maletta-mala-ma-
Javara. Hort. Mal. XII. p. 87. T. 29. Burm. LI. Ind. p.
228.
E 3