vn . P o l y p o d i u m . Boom-Varen.
A fdeel,
111. \
Hoofd- Schoon de minfte Soorten in dit Geflagt aan
Boom- Boomen groei jen, waar van het Gemeene.
Varen, den naam heeft, zal ik echter» om die reden*,
den Griekfchen Polypodium, welke ook op de
minften past, aldus verduitfchen.
De Kenmerken van dit uitgebreide Geflagt,
waar in omtrent zeventig Soorten begreepen
zyn, beftaan in eene Vrugtmaaking van rondachtige
Stippen , over de vlakte der Blaadjes
yerfpreid. Het is, naar de figuur van ’t Loof,
ia de zeven volgende Rangen gefmaldeeld.
I, Met onverdeeld Loof.
I. (O Boom - Varen met Lancetvormige effen-:
Folypo- randige gladde Bladen:diumLan- © o .d..e..V. rugtmaakingen
ceoiatum. eenzaam , de oteng naakt.
Hancetvormig.
- , . ' . „
De Vrugtmaakmgen noemen w y , in dit Geflagt,
eenzaam, zegt onze Ridder, wanneer
zy flegts aan beide zyden overlangs gefchikt
zyn: op ryën, wanneer zy overdwars,op eene
enkele ry, tusfchen de Aders zyn geplaatst:
ver*
( i ) Polypodium Frond. Lanceolatis integerrïmis gla-
brls, Fru&ificationibus folitariis ; Surculo nudo. Syft.
Nat. Veg. XIII. Gen. 1x79. Sp. 1. Phyllitis folio Iongo,
anguftifolia, Maculis majoribus. Pet, Fil. 8. T.
n -H A A I R P L K Sr T E N. I45
yerjpreid; indien menze tusfchen die dwars*Aders
op meer dan ééne ry vindt itaan. m
. , Hoorn*
{ 2 ) Boom- Varen met Lancétvormige effen- ^ 1
randige giadde Bladen; de Vrugtnmakin-
gen eenzaam -; een snc hr ubibri’ ge k1r ui.p. endIe df/m huM»
■ Stenge fïH A i ■ 'fïw Ü p
, ,, '■ pootack-
Dit, op de Stammen der Boomen in de West-tig.
Indien groeijende, maakt door de ruigte zyner
kruipende Stengetjes eene Wolfspootachtige
vertooning. De Bladen zyn Lancetvormig,
lang en fmal, zeer glad. In Japan heeft de
Heer T hun berg deeze Soort aangetrof-
fen»
(3) Boom-Varen met Ldncetvormige effenran- m •'
dige ruige Bladen , de onvrugtbaare Ey-
fond, de vrugtbaare Liniaal: de Frugt- Muisooc
■ maakingen eenzaam.
(4) Boom.
(d) Polypodïum Fronä. Lancëolatis iritëg'errimis gla-
bris, Fruftif. folitariis; .Surculo Squamoiö vepente. Sp,
Plant. N. 2. f t Cliff. 474. Ljhgua Cerviha ïcandens ,
Caulibus Squaihofis. Plum. Fil 104. T. 119. pHyliitis
minor fcandens Fbl., anguftis. Sloan, ffain, 15, Hiß. I.
m 73. Filix Skrmentofa bïfrons, Plok. Jlliti, 156. T.
m f. 3-
(3,) Polypodium jFrond. Lanceöratis intëgerrimis hir-
tis, ftër. óvatis i^feniK linèaribus; Fruftif. folitaidis. .Sp
[Plant. N. 3. Lingua Cervina minima répëhs ët hirfqtk»
F lumI Fil. 103. T. uè , Filix 'foliis ovalibus et lcpgïs Pï-
V>fis. Pet. Fit. 1.7^ T. 16. f. 5.
K