392 B e s c h r y v x n c v a n
Uit den zonderlingen bynaam zou men den«
ken, dat deeze dienRig ware tegen de Koorts,
doch de Ridder heeft denzelven gebruikt, om
■ een Mos te betekenen, dat , tusfchen den
Schoorftegn en een Houten Wand ingeftokeq,
het Vuur belet door te dringen, en dus den
Brand Ruit. Het dient evenwel, met dun
Bier, zo hy z e g t , tot een Voetwasfching in
eene Bórstkoorts,
ÏX.
Aïbeei-«
111.
H o o fd s
t o f .
Fonteinpios.
Dit Mos groeit, zo hy aaqtekent, in de RU
vieren van Europa. In die van Sweeden kwam
het, aan Steenen en BoomRammen, doorgaans
voor , en werdt, by die van Dalekarlie, Loti'
ke Mas fa geheten. In Engeland groeit het,
insgelyks , in Staande Wateren, zegt D ille-
n iu s ; als ook in Fonteinen of Bronnen, volgens
R a y . Het is aldaar in kleine Rivieren gemeen.
Men vindt het, by ons, volgens den
Heer d e G o r t e r , in donkere Bosfchen ,
in Slooten en natte Greppels onder deBoo-
men , op veele plaatfen in de Wouden in
Vriesland: in Switzerland in Rivieren enMeU
ren op Steenen, volgens Ha l l e r .
Het heeft Steeltjes van een Span , die
paarfchachtig en Takkig zyn, met zeer breede,
Singularis major. B i tij. Musc. 354.. T. 33 f, i. Mus§.
Squam. Fol. acütisfimis. Vaill. Par. 140- T. 33. f. 5
Musc. Aq. terreftri vuig. fimiljs major. Bqxa. Cent. III.
p. 39. T. 69, f. »• Musq. Aq. dentjtulatus. JLoes,
i p . T. 53»
d e M o s s e n . 393
de, verdubbelde, Lancetvormige Bladen. In
het onderfle en middelRe gedeelte van de 111.
Plant komen Bladerige Knoppen voor, in des^°°rD"
mikjes der Bladen , die het Meelknopje of Fontein-
Zaadhuisje omkleeden , ’t welk een Kegelvor^0*
mig rood gebaard Dekzeltje heeft en een Huikje
van de zelfde figuur. De Afbeelding Fig.
4 , op onze Plaat CII, Relt een gedeelte voor
van dit Gewas.
(2) Fonteinmos met Eyrond holronde drieryige j j .
fpiife , doorgaans tweelwgfe , Bladen,
endelingfe Meelknopjes. . Klein, j
Driehoekige Takjes , zo wel als dè voorgaande,
heeft deeze, die derhalve , het kleiner
driehoekig Fonteinmos by D 1LLen i ds
heet. Het valt korter en takkigèr. Bovendien
komen de Knopjes niet uit dè Mikjes der
Bladen , maar uit de enden der Takjes voort.
(3) Fonteinmos met gefchubde ElsvormigeBla- III.
den en zydelingfe Meelknopjes, ^Schub-“
F y n >
(st) Foutinalis Fol. ovatis coneayis trifariis acutis, pas-
fitn geminis, Antheris terminalibus. Sp. Plant. N, 2. Fon-
tin. triangularis minor carinata, é Cymis Capfulifera.
Dir-o. Musc. 257. T. 33, f. 2. Font. Capit. terminalibus.
R. Lugdb. 506.
(3) Fontinalis Fol. imbricatis, Subulatö-Xanceolatis,
. An