X»
A fdeel.
IJ.
H oofdstuk.
Zwam,
met bleekgeele, Oranjekleurige en bruine Ringen,
van onderen vol kleine Pypjes, wier Mondjes
uit den geden wit zyn, gelyk het Vleefch
van binnen, dat zeer taay is, byna als dat van
de Tontelzwam. Gedroogd zynde, vergruist
zy tot een wit Poeijer, dat door zyne fcherp-
heid niezen doet, zo fommigen willen; hoewel
anderen getuigen , dat het geheel Smaa-
keloos zy ; doch dit zal misfchien van de
verfcheidenheid of verandering afhangen.
Over de hoedanigheid is een aanmerkelyk
verfchil. Sommige Zwammen, van deezen aart,
zyn voor nadeelig , ja vergiftig uitgemaake
geweest: des men het Wyfje, dat wit en ligt
was, alleen goedkeurde en het Mannetje, dat
zwart of geel was en zwaar, verwierp. De
Reuk van een zodanige, in ’t Voorjaar geplukte
Zwam , zou doodelyk zyn, volgens Be l -
l o n i ü s. Het Bergvolk kent derzelver pur-
geerende hoedanigheid, doch gebruiktzemeeft
voor de Beeften. Het Extrakt, met Water
gemaakt , is milder, dan de Tinctuur met
Wyngeeft, welke dikwils braaken doet en veel
Harst bevat, die door Deftillatie overgaat,
naar Terpenthyn gelykende. Hedendaags
maakt meü ’e r , om de gevaarlykheid en dat
men veiliger Purgeermiddelen heeft, inwendig
weinig gebruik van- Zy komt in verfcheide
Winkclmiddelen, en de Zyde wordt ’er, op
fommige plaatfcn, zwart mede geverwd.
(7) Zwam die ongefteeld is , van boven glad »^F^ L<
der Wilgeboomen. - 1 k
ö Hoofds
tu k .
In Sweeden wordt deeze, by de HeHIngers , VII>
Saliefock geheten , om dat zy aan de Wilgen Boiem
, , . fuaveo
groeit. Men kentze aan haaren aangenaamen f a
Reuk en zy wordt van de Lappen en Wer*ke„J|lrie'
melanders tot bevalligheid gedragen. Ook dient
zy , tusfchen de Kleederen gelegd, tegen de
Myten , zegt L innjEus. Die bonte der
Wilgen, aan de Wortels van oude Stammen
groeijende, waar van C ommelyn fpreekt,
zou, volgens den Heer de G or t er, tot
de voorgaande Soort behooren.
II- Gefteelde Zwammen.
(8 ) Zwam , die gefleeld is, overblyvende, met VIII.
het Hoedje„wederzydsplatachtig. OveMy-
(9) Zwam, die gefteeld is, het Hoedje gebus™ ^
fend, Lymerig; de Gaatjes rond verheven, Visddus.
ingedooken, bnderfcheiden ; de Steel rappig, LyraüriSe‘
O )
(?) Boletus acaulïs, fuperne Iasvis »Salicinus. Sp. Plant.
N* 7. PI. Lapp. 522. /'/. Suec, 1095 , 1255.
m ) Boletus Stipitatus perennis, Piieo utrinciue plani-
usculo. Fl. Lapp. ,519. Fi. Suec. xogó, 1245. Dalih.
Par. 383, Fungus Lig'nofus fasciatus. Vaill» Par. T. 13. f. 7.
G ) Partus Stipitatus , Pilea pulvinato viscido &c. Bol»
caulescens Piieo luteo. Fl. Suec. 1089 , 1348.
Rr **