X. Plaatjes aan derzelver Oppervlakte zittende ,
Afdeel. waarneemelyk dan door het Mikros-
Hoofd- jjQQp^ Bovendien meent hy ook de .Bloemen
waargenomen te hebben, zittende of als en*
kelde Vezeltjes of Penfeelswyze getropt, op
de kant der Plaatjes; maar de weinige zekerheid,
die daaromtrent plaats heeft , doet dit
veelen nog zo gereedelyk niet toeftemmen.
Ook is het een en andere in fommig flag van
Paddeftoelen meer, in anderen minder of byna
geheel niet zigtbaar. Maar in de gewoone
Kampernoeljes heeft de Heer Baron van Gun?
CHEN deeze Bloemen of Meelknopjes , met
derzelver Stuifmeel, zeer duidelyk waargenomen
(*)-
Uit De beroemde Paftoor S c h a e f f e r , die
Eijertjes voor wejnige Jaaren een zo uitmuntend Werk,
S c S met ongemeen fraaije Afbeeldingen van aller-
rER‘ ley Paddeftoelen , in de natuurlyke Kleuren,
uitgegeven heeft , fcheen zelfs derzelver
Voortteeling uit Zaad te willen ontkennen
( f ). Ten minfte beweert hy , dat die
Bolletjes g e en e ig en tlykZ ^ kunnen genoemd
worden, zo als dat der Plantgewasfen in ’t algemeen.
Hy meent, dat men dezelven veeleer
moet houden voor Eijerms , als waar in
het jonge Paddeftoeltje reeds volkomen gevormd
(*) Vid. Obs. Microscop. Suppl. Tab. 4. Fg, 5,6,7.
( j ) TUI. Tranf(i£ï,yQ 1, JLJI-'P* 498*
©e r P a d d e s t o e l e n .
vormd is , voor dat zy van de Moer zyn afge- x.^
fcheiden. Maar , dit komt op ’t zelfde u it: EDjfH
alleenlyk zou menze dan tellen moeten onder Booéd-
de zogenaamde Jongwerpepde Planten {Ftvi-
jiar<e) „ hoedanigen ’er, gelyk wy in ’ t beloop
onzer Befchryving van’t Planten-Ryk gezien
hebben, nu en dan voortkomen. Men heeft
ser onder de Grasplanten verfcheidene van
dien aart.
Voorts verbeeldt hy z ig, dat de Paddeftoe? Verfeha
len, buitendien, van alle andere Planten ver-repianteru
fchillen , door haar Voedzql te kunnen in-
neemen aan alle gedeelten van haar Lighaam.
Hy hadt fomtyds de eene Paddeftoe! aan de
andere gehecht gezien met de kant van haar
Hoedje of Huikje; dus voortgroeijende of in
3t leven blyvende , zonder dat de Wortel aan
den Grond raakte. Maar dit zelfde kan men
ook van de Boomftammen zeggen , die t’on-
derfte boven geplant o f afgezoogen worden ;
zonder dat men aan derzelver Voeding door
de Wortelen twyfele. t Is ondertusfchen
zeker , dat de PaddeftoelachtigeGewasfenvol-
ftrekt geen Bladen , en naauwlyks blykbaare
Wortels hebben, waar door zy ,zo wel als de
Schurftmosfen en dergelyken, van de Planten
in ’t algemeen verfchillen. Sommigen hou-
denze zelfs voor Planten van eene Dierlyke
natuur, ja willen dat zy Dieien zyn of geweest
hebben (*)• ^ n"
(*) Opinionem quam foveat , eos Aniwaliaesre v«I
lï. Diau XIV. Stuk. fuls*