I
IIP IB m m
n k h
ip»S#s;a
wM
p p
J É
f ö P
IÖ Ü j
B i l i f 1 mm
IïK'ïs»4
m m
p p
H M
mgkf mi
1
102 B e s CHRYVING VAN'
VII.
ÜFDEKl,.
III.
Hoofdstuk.
Rand-
Varen.-
Onder-
fcheiding
van het
Man netjes
V aren.
j, die Wortels in Water gekookt, aan tlo
j, Varkens over te laaten. Ook zou het my
j, niet bêhaagen , het Bier met Varen' te be-
j, derven , door twee derden daar van by de
s, Mout te doen. Tegen de Engelfche Ziek-
„ te wordt het onder Kinderen gelegd.”
Dit laatfte gebruik van het Varen-Kruid is
zo wereldkundig, dat ik my grootelyks verwonder
, daar van geen gewag gemaakt te
vinden by den Heer Rïjtty , die over alle
enkelde Geneesmiddelen, en zelfs anders ook
over dit Kruid, zo uitvoerig is. Deeze Au-
theur merkt te regt aan, dat het Mannetjes,
en Wyfjes-Varen, wat den Wortel aangaat,
onbillyk verward worde ; alzo dezelve in het
laatfte Lymerig is en in het eerde bitter en
zeer famentrekkende, Dus dient de Wortel
van het Wyfjes-Varen ookdikwils, by gebrek
van Koorn , tot Brood , en waarom zou dezelve
niet zo dienftig daar toezyn, als de Boom-
fchors voor de Laplanders. Ik vind dat de
Opgezetenen van Nieuw Zeeland hun gewoone
beftaan hebben van Varen-Wortels, welken
zy eerst over ’t Vuur braaden , dan tusfchen
Stee*
Blé font du Pain de la Racine de Feugiere & meslant
les cendres de la Feugiere au lieu de Salpêtre font foudre
les Pierres & en font des Verres de couleur Verte
brune , dans lesquels ceux d’Anjou & du Mans prennent
grand plaifir de boire du Vin blanc , lorsqu’il eft encore
doux & trouble. Tom, 11. Lyon. 1615, p. îao.
d e H a a i r i» l a n t e n. 103
Steenen kneuzen , en ’er het Sap uitzuigen , vil.
werpende het overige , dat Houtachtig is , AF]1eiel*
weg. Doch dit is deeze Soort van Varen niet (*). Hoofd-
Tegen den Lintworm wordt ook hedendaags!>T0K*
maar de Wortel van ’t Mannetjes Varen ge- Varm^
bfuifet; zo als wy naderhand zien zullen. Het
Sap van den verfchen Wyfjes Wortel, of het
poeijer daar van in Rooswater, is met opftry-
king of betting zeer dienftig tegen het branden
van eenig Lighaamsdeel, ’t zy door heet
Water, Olie of Vuur (f).
In warme Landen, gelyk op Sicilië, hangen
Honigblaasjes aan dit Varen, volgens Bocco-
n e . Dus blykt dan ook, dat het zowel in
de Zuidelyke als in de Noordelyke deelen van
Europa, en door ons gantfche Wereldsdeel,
groeije. In Karniolie, daar de Ingezetenen
hetzelve Velkupraprat heeten, wordt het van
de. Boeren afgemaaid, om voor Stroo in de
Stallen te werpen, zegt Scopol i , die den
Wortel te vergeefs tegen den Lintworm ingegeven
hadt. In Sweeden , daar het op den
Grond van afgebrande Bosfchen zeer gemeen
is, maakt het in ’t ploegen veel belemmering
door zyne voortkruipende Wortels, diep onder
de Oppervlakte; welke derhalve door’t afbranden
niet vernield worden , maar weder uitfprui
|
(*) ’t Is het Acroftichum furcatum, hier voor bladz. 85 ,
ttefchreeven. Zie Forsters Reize um die Welt. p. 384.
Cf) Ruttvt Mat. Med. Lond. 1775. p. 202. G 4