386 B k s c h r y v i n g v a n
VIII. boven wit en ook niet zelden roodachtig, ’t
welk de Verfcheidenheden van dit Mos uit-
Hooïd- mankt. Van die met fyner Haairachtige Bla-
den ’ volgens D i l l e n i ü s , geef ik in Fig.
. 2, op P l a a t CII , de Afbeelding. Men
ziet aldaar, hoe het van boven zig eeniger-
maate als een gedraalde bloem vertoont. Aldaar
komen , uit Kegelvormige Knoppen,
dikke Sreeltjes voort , byna drie Lynen lang,
aan den top als een plat Schyfje gezwollen ;
waar opeen groot, Eyrond, bruin, opftaand
Doosje zi t , vol van een fyn Poeijer, dat het-
zelve uitgeeft, wanneer het dik gebaard Dek-
zeltje afgevallen is. De Meelknopjes barden
met geluid, zegt onze Ridder De Slymfaan
de Wortels van dit Mos vergaard, merkt hy
aan als de voornaamde Gronddoffe van het
Veen, dat de brandbaare Turven uitlevert.
I I ." (2) Veenmos dat eenigermaate Takkig is en
Sphag- overend'(taande.
ttuin Alpi-
0iim
Berg- In Poelen of vogtige Spongieuze gronden ,
poeiig. Dp hQQgg Gebergten van Engeland, is deeze
waargenomen, die by Plaggen groeit, hoeda-
nige D i l l e k i u s ook uit Groenland bekomen
hadt. L i n n ^eüs twyfelde, of het ook
een Soort van Bryum ware. (3)
(2) Sphagnum fubramofum ereftum. cp. Plant N- 2,
Sphagnum fubulatum viridisfimum capfulis ovatis. Dill»
Musc. 245. T. 33. f. 3.
D E M O S S E N. 387
(3) Veenmös , dat Takkig is en kruipende . . ÊL
t met eenzydig e zyd7e hngf^è MtMe el,k7 nopj. es. A fd1e1e. l.
Hoofd-
Alleenlyk op Boomen is deeze in Engeland *T?«j
waargenomen, die enkelde horizontaale Tak- Sphagnum
jes uitgeeft, met veele Hoofdjes, allen aan de?Boo^
,ééne zyde , doch ongedeeld. Zy blyft den men>
Winter over, en bloeit degts in Odtober en
November, zynde donker groen van Kleur.
Men heeftze ook elders gezien.
P H a s c u m. Baardmos.
Wegens de Baardjes, die aan het Mondje
van de gedekzelde Meelknopjes zyn, geef ik
hier aan den naam van Baardmos. Het heeft
een zeer klein Huikje en bevat de v y f volgende
Soorten.
(1) Baardmos dat ongefieeld is , met een ge- j.
fieeld Meelknopje. Phascum
peduncu-
_ , latum.
Op rottige Spongieuze plaatfen, in fommige Gedeeld.,
Pi* CU.
dee- Fig, 3*
(3) Sphagnum Ramofum repens, Antheris fecundis
lateralibus. Sp. Plant. N. 3. Huds. Angt. 396. Sphagnum
heteromallum polycephalon. Dxll. M usc. 24«. T
32. f. 6.
CO Phascum acaule Antherd pedunculata. Syfl. Nat.
V°g. XIII. Gen. 1189. Sp. è Huns. Angl. 391. Bryum
Ampullaceum , Fol. Serpflli pellucidisf Collo crasfiore.'
DiLl . M usc. 344. T. 44. f. 4.