IX,
A tdekl.
IV.
Hoorn*
stuk.
Schurft-
Mos,
Kaaj>-
Yèrdifche
en Siciii-
suinfche
Orcéi.
Fi&. 5 , 6.
Een krotnme middeldam daar in , die zeer
Wrattig is, fchyntaan beide enden vast gezeten
te hebben, zonder eenigen Tak uic te
geeven: zo dat dit waarfchynlyk een miswas
is, door beknelling veroirzaakt. Fig. 3 , vertoont
een kleiner Plantje van dit Mo s , nog
bleeker, maar zeer bogtig en vol van Wratjes.
Fig. 4, ftelc dat breedtakkige of gebladerde
Zeeruyachtige voor , waar van ik voorheen
gefproken heb, als misfchien behooren-
de tot de Vyftigfte Soort van Schurftmos ;
hier voor befchreeven. Hetzelve is byna van
Kleur als het eerfte , met dergelyke Wratjes
bezet, en eenige Takjes , aan den Voet uit*
fehietende, billyken dat vermoeden.
Ik heb van dat zelfde Kanarifche nog een
Plant, wel zeven Duimen hoog, zeer dun en
egaal, digt Bondelachtig getakt , zwartachtig
bruin van Kleur , niettemin ook daar toe be-
hoorende, gelyk de Wratjes aanduiden. Van
*t begin tot het end zyn de Takken naauwlyks
dikkeir, dan in het gewoone voorgemeld. Ik
heb daar van ook Plantjes, die half wit half
bruin zyn. De Kaap Verdifcbe , welke ik
bekomen heb, is even zo verfchillende van
Kleur en van gedaante als de gewoone Kanarifche,
in F/g. 14, op Plaat C lI I , vertoond.
Zie daar van een Takje, niet van de klein-
ften, in Fig. 5. Voorts vind ik onder de Si-
ciliaanfche Orcél, die geheel witachtig Afchgraauw
iEli IslKllö^P
j) E M o s s e n . 55 S
graauw i s , dergelyke breed - Takkige of Bla- ix.
tierige, gelyk in Fig. 6 is afgebeeld. Anders
komt dezelve in geftalte en fynte met de ge Hoofd-
woone Kanarifche overeen: '
Deeze Soorten van Verw-Mos zyn zo fynMiddeiom
en teder en vergruizen zo ligt, dat men dik
wils moeite heeft om volkomene Takjes óftoetzen.
Plantjes , van eenige grootte, daar in te vinden.
Men heeft waargenomen, dafverfchei-
de andere Schurftmosfen, dergelyke witte
Kalkachtige StofFe bevattende , niet minder
goede Kleur geeven. Zodanig eene werdt,
uit het Bofch van Fontainebleau, aan gedag-
ten Heer He l l o t gebragt en wy hebben
reeds van yerfcheidene , in Sweeden , als ook
elders, ten; dien einde gebruikelyk gefpro.
ken. Die Heer heeft, in zyn aangehaalde
Werk over de Verwery van Stoffen, een Middel
aan de hand gegeven, om te ontdekken,
of dergelyke Mosfen een goede Kleur uitleveren.
Zie hier hetzelve.
« „ Omtrent een half Loot daar van in een
„ Flefchje gedaan hebbende ; giet daar op
,, een weinig fterk Kalkwater en vluggeq
,, Geeft van Armoniak-Zout, van elks even
,, veel; bind dan een natte Blaas over ’tGlaas-
,, je en laat het dus drie of vier Dagen ftaan.
,, Na verloop van dien tyd, de Licheo ten
gebrüike dienftig zynde, zal men het weini-
„ ge.Vogt, op den bodem, hoog Karmozyn-
M m 5 ,, rood
JI. Dkku XIV. Stuk.
■ I
m
H
« I
i
__