IX. Van deeze twee Mosjes, in Sweeden en el*
^Tiï*1" ders gevonden, is de eerfte voor de Daplan*
Hooïd- ders een aanwyzing om Waterbronnen te
S1Rskmo v 'nc*en iQ Bosfchen , die Moerasfig zyn ?
'de andere groeit in Moerasfen van ons Werelds-
deel op verfcheide plaatfen/ Het onder-
fcheidt zig door zyne gegaffelde Takjes van
de andere , die dezelven eenvoudig en gc4
fternd heeft, geelachtig van Kleur, met langwerpige
Hoofdjes als die van ’t Venus-Haair,
volgens D i l l en ru s , maar B u x b a u m
heeft dergelyk Mos met groote ronde Bol“
letjes op Goudgeele Steeltjes,
. ( 6) Roosroos dat ongefteeld 'is, met een knik-
Mmutn kend Meelknopje en een vierkantig omgeloogen
Huikje.
' Vogtm.ee*
ter,g- In lagtige onvrugtbaare Bosfchen groeit dit
Mos in ons Wereldsdeel, volgens L i n n je o s.
By ons komt het op oude vogtige Muuren en
Steenachtige dorre plaatfen, onder ft Geboomte
,
(6J Mnium acaule Anthera nutante, Calyptra reflexi
fcetr&gonSL Sp. Plant. N. 5. G o r t . Belg. p, 284- Fl.
Suec. 903, 972. Bryum Bulbiforme Aureum , Calyptra
quadrangulari. D i l l . M u s c . 407. T. 52. f. 75. Musc,
Fol. fcutellatis. V aii-l* Bar. 135. T. 26. f. 16. Musc.
Coronatus minor. M o r x s . S. 15. T. 7. f. 17. Polytri*
chum Aureum minus. C. B. Pin. 357. Mnium Fol. ova-
to - lanceolatis conniyentibus- H a l l . Heh. iuchoat. Ui,,
S. 5.5’
te, ook in Duinen by ’s Gravenhage voor, IX. 1
volgens den Heer de G o r t e r . De naam
is daar van afkomftig, dat de drooge Draadjes Hoora-
een Vogtmeeter uitleveren, zode Ridder wil. .
Zo men , naamelyk, een nayten Vinger, langs
het Meeldraadje , waar onder naar ft midden
opvoert,zegthy, dan buigt zig het Meelknopje
om, en denzelven van hetzelve nederwaards
tot het midden ftrykende, herftelt het zig. Die
Proef moet zeer moeijelykin ft werk te Rellen
zyn , in een zó klein Mosje. D i l l e n i u s ,
die het Klein verguldVrouwenhaair noemt, merkt
aan, dat in droog Weer de Draadjes minder
omgeboogen of overendftaande zyn. Hy zegt,
dat hettropswyzegroeit iniBosfchen, Tuinen,
aan Voetpaden , als ook op Muuren, oude
Boomen en rottig Hout; beminnende vooral
de afgebrande dorre Gronden. D od on^ üs
ftelt het voor, als een tweede Soort van Gulden
Weder dood, kleiner dan de eerfte. Sommigen
betrekken dit Mos onder de v y f Haair-
planten der Apotheeken (*).
(7) Roosmos met een gegaffeld Steeltje, Steel- JVIL
draagende Mikjes, een opjïcumd Meelknopje Mnium
en gekielde Bladen, PreumT
Paarfch. Aan
C J D a l e Pharm. p . n 3 . E dit. Brem. H a l l e r .
(7) Mnium Caule dichotomo , Axillis pedunculiferis