686 E E S' C HR Y V I N G V A N
X.
A ideel.
111.
Hoofdstuk.
XIII.
Lycoperdon
Pififo
n n e .
Vrwtacht>
ge-
XIV. -
Epideti-
(13) Stuifzwam , die Klootrondachtig is en
ruuw, met een door boor den Mond.
(14) Stuifzwam , met den Bast en het Meel
paarfch.
(15} Stuifzwam, byivasfig vergaard, met den
Mond gefcheurd veekleelig en een Goudgeel
poeijer.
drum.
iiuomen- J\an Houte Schuttingen en oude Muuren
Epipinji-komt de Doornen - Stuifzwam , welke derhalve
Pm. dien naam in’t hvzonder niet verdienen zou, Bladen- - , < _ /
volgens den Ridder voor. De Bladen Stuifzwam
is, in Sweeden , op de rug deifgroene
Bladen van het gewoone Hoefblad der Akkeren
waargenomen.
XVI. (16) Stuifzwam» onderaardfeh 9 ritnpeligyfaßrasßcce.
menpehoopt. V an
K.00I- ' 6 r
zv/am. G i ) Ey coper don globofum feabrun, Ore perfbrato. Sp.
Plant. N. 11.
f 14) Lycoperdon Cortice Farinaqne purpurea. Sp.
Plant. N- 9. PI. Suec. 1114, 1279. Lycoperd. Epiden-
dron, Miniatum pulv. fundens. Böxb. Mall, 203. Hall.
Helv. 11- Lycop. Sanguin, fphæricum. Buxb . Cent. V.
p. 15. T. 29. f 2. Bovifta miniata, Piii majoris inagn.
D il l . GiesJ. 197.
(15) Lycoperdon aggregatum parafiticum, Ore multifi-
do lacero; pulvere fuivo.. Sp. Plant. N. 10. El. Suec. II.
H. 1278.
(16) Lycoperdon fubterraneumrugofum, congestum.
Hall- Help. inchoat. III. p, 120. Fungi Brasficæ putres-
centis. Gleich. Reich, der Planiz.
Van dit Zwamraetje , dat aanmerkelyk is,
dewvl het groeit aan de Steden en Ribben van lil.
* . * ry 1 /* * Hoofd-* Kool, die men ’s Winters in t Zand ol Aar- STUK#
de begraaft, maak ik hier nog laatftelyk ge- Smif-
wag. Het heeft niet meer grootte dan Kori-2“
a n d e r-Zaad , weshalve fommigen het ook
voor Zaadjes van de Kool hebben aangezien.
De Kleur is zwart en men zpuze, wegens de
hardheid, haast voor Peperkorrels houden
(*). _
Buiten twyfel behooren hier de meeuen van
die Uitgroeizels , welke de zo onvermoeide
Halle r tot een Geüagt gebragt» heeft onder
den naam van Spharia, wegens de Kogelrondachtige
figuur , en van welken zyn Ed. wel
veertien Soorten opgegeven heeft, die of
enkeld of vergaard voorkomen,tot welkelaat-
ften ook de Herts-Builen of Herts-Sponfen
( Boletus Cervinus'), als voorheen gemeld is, door
hem betrokken zyn. Dan heeft hy nog twee
Gefteelde van dien aart, tot de eerfte van welken
zyn Ed. t’huis brengt, een zwart Vingerig
Gewas, dat op drooge Planken en ander Hout
fomwylen groeit, zynde ook met zwart Poei-
jer gevuld , en een ander met platte Vleezige
(*) Een nader onderzoek dien aangaande en bewys
dat het geen Zaadjes maar Zwammetjes zyn, vindt men
in het Vertoog van B. B e r g iu s , over der Schwamm am
weisfem Kohl. Stockh. Verh. van 1765. p. 215.
f f ) Sphseria nigerrima aspera petiolata Conica. H a l l .
II. Dskl. XIV. SxuïEo