688 I i E S C l I K Y V I N « V A N
X. zige Hoornen, ’t welk zyne Wortels uitbreide
^III.EI* tus^chen den Bast en het Hout van doode
Hoofd- Boomllammen , aldaar cen Netswyze vertoo-
ning maakende f*j). Deeze laatfte zou mis_
zwam. fchien ook tot de Knodszwam van onzen Ridder
en wel tot die Soort, daar hy den by-
naam van Hypoxylon aan geeft , tot welke ze-
kerlykde eerfte behoort s kunnen t’huis gebragt
worden. De Stinkende, Koraalachtige Takkige
Paddeßoel, welken de vermaarde R eaumur
uit een Muur gegroeid vondt ( f j), fchynt
my ook veeleer alhier, dan tot de Blaasach-
tig ronde of Bekerachtige Boviften , gelyk
Hal ler zig verbeeldde, te behooren.
M u c o R. Schimmel.
Gelyk in het Ryk der Dieren de minst aan-
merkelyke , of laat ik liever zeggen de minst
opgemerkte, tot befluit gediend hebben van
de befchryving, zo maaken hier de veragtelyk-
fte Planten het laatfte Geflagt uit. Als Planten,
naa-
. Hetv. inchoat. III. p. 122. N. 3193. Lithophytoides ter-
reftre digitatum nigrum. Makch. Mem. de Paris. 17x1.
p. io©, &e. Fungus Hypoxylon digitatus. Bruckm.
Cent. II. T. 9.
(D Sphsetia nigerrima aspera palmata , Cornubus
planis Carnofis pulverulentis. Hall. uts. N. 2194. Lichen
- Agaricus nigricans, Ligno adiuscens &c. Mich.
Gen. 104. T. 55. f. i.
CD Boletus Ramofus Coialloides foetidus, Mem. d*
P en s , de 1713. Yid. HAll- uts, p. 119.
naamelyk , zyn dezelven naauwlyks bekend, X.
maar in hoedanigheid al te Wereldkundig en'Arf1E®1“’
grootelyks gehaat ; alzo zy het bederf der Hoofd-
Dierlyke ea Plantaartige Stoffen aankondigen. ' Schi'miieg
Zy zyn nogthans de oirzaak niet van de beginnende
Verrotting, maar flegts een uitwerking
daar van, of worden ,by gelegenheid derzelve
uit onzigtbaare Zaadjes., mooglyk inde Lugt
huisveftende , voortgeteeld (*}. •.
Ik bedoel hier het Schimmel in ’ t algemeen,
dat door L i n n ^ tts bepaald wordt te zyn,
Paddeßoelen met gefieelde Blaasjes. Sommigen
maaken, ten opzigt van hetzelve, een. onder-
fcheiding; gelyk H a l l e r , die de Mucilago
van Mucor fchift, en 'M j c h e u u s , die oók der-
gelyke Plantjes tot verfcheide Geflagten brengt
en met byzondere naamen beftempelt: jhaar
dit uit te pluizen zou myn. bellek te buiten
gaan. Aan het Katoen- Mos, voorbeen be-
fchreeven, komt het wel het naafte, en zal,
indien hetzelve Bolletjes aan ’t end der Draadjes
heeft, niet gemakkelyk volllrekt daar van
, te
'mi
UWm
••-- vl j
rWk.I
' &&&& I
i £ f
I1P1I
I
WïSÖmÉI II • v-L:- A-’ I
Zie het Vertoog van den Heer E l l i s , over da
Zaadjes van Schimmel, door my vertaald en gevoegd
agter Bakers Mikroskoop - befchryving , Amfterd, 1778,'
bladz, 368, enz. Als ook de Waarneeiriingen van N eed«
ham over de Schimmel - Plantjes, in het I. De e l , XVIII.
S tuk van deeze Natuurlijke Biitorie, biadz. 223-: en da
Afbeelding van een zeldzaam Schimmel - Plantje, kldk^r
BI. CXLMI. Fig. 4. C , D.
X x - .
#1
r am
I S
...
■ / V- - V ’