M II
fe&ft B E S C H R V V I H O V A N
VII.
Afdeel»
111.
H oofdstuk.
( i ) Dryfblad met gepaarde eenvoudige Bla»
den.
j Een Plantje , dat» als Eenden - Kroos op ’t
MarfiUa Water dryvende, in Italië en andere Zuidely-
fóflZwem- ke deelen van Europa, als ook in Zuid-Ame-
wend. r pKa} gevonden wordt, zynde Breedbladig ge-
ftippeld Moeras-Kroos genoemd geweest. J.
B a u h i n u s geeft ’er den bynaam van Padua
aan, en zegt, dat het ook in Silezie gevon»
den worde. Het groeit in zeer zagtvloeijende
Moerasfige Wateren, wordende allengs dooiden
Stroom naar beneden gevoerd. M ic h e il
IUS, die het Salvinia noemt , g e e ft’er een
zeer fraaije Afbeelding van , en merkt aan
dat de Vrugt, uit het midden der W ortel-Vezelen
voortbreekende, een enkeldofdubbeld,
ook drie- en fomtyds vierdubbeld, rond ruig
Doosje is, gevuld met kleine ruige Zaadjes.
ll.\
Quadrifoliata.
Vierbladig.
( i ) Dryfblad met viervoudige effe
Bladen.
em
In
(1 ) Marfilea Fol. oppofitis fitnplicibus. Syfi. Nat. Eeg,
XU1. Gen* 1182 Sp. 1. Salvinia vuig. Aquis innafans
&c. Mich. Gen. 107. T. 58. L oefl. Itin. 281. Lenticula
Paluftris latifolia pnnftata. C. B. Pin. 362.' Lens Palu-
ftris Patavina. J. B. Hifi. lil. p. 785. Gouan Monsp.
P- 5*9-
(2) Marfilea FolUs quaternis integerrimis. Sp. Plant’
N. 2. Lemna. Juss. J i ï . 1740. p. 263. Lende, paluftris
■ MStt
ï) E H a a IRPL ANTEN. 229
In verfcheide deelen van Europa , niet al- Vil»
leen, maar ook in Siberie, groeit deezeSoort,
die altoos Vierhladig is ; hoewel de Heer T hun- S.^°0PB"
b e r g , in Japan , eene Driebladige heeft ge- Dryfblad.
vonden. De Groeiplaats is in heldere Sloo-
ten onder Water; en dus komt het menigvuldig
voor, in de Elfaz', als ook in Vrank-
ryk. Men vindt ’er uitgebreide befchryvin-
gen van, als door den Heer MAPPUs,die het
overblyvende acht te zyn, wegens de voort-
loopende Wortels en Slierten,; daar Mom-
soN het een Jaarlykfe Plant geheten hadt, en
aanmerkt, dat de Bloemen in de Voorzomer
zeer dun en fyn zyn , naauwlyks dikker dan
een Speld , een weinig omgedraaid en aan ’t
end open: terwyl men,in de volgende Maanden,
op-den grond van het Water een menigte
Linsachtige Zaadhuisjes van dit Gewas
befpeurt, vol van kleine Zaadjes. Deeze
zitten op kleine kromme Steeltjes , en zyn
door den Heer B. de Jus s i eu, by ver-
grooting , doorgefneeden , zeer duidelyk in
Afbeelding gebragt, die onder den naam van
Lemna dit Plantje befchryft.
(3J Dryfblad met viervoudige getande Bladen. 11 j.
Marfilea
In mivuta.
Zeer
quadrifolia. Mapp. uitfat. 166. T. 166. Lens paluftris klein,
quadrifolia. J. B. Hifi. 111. p. 789. Mor. Hift. lil.-p,
619* S. 15. T. 4.f. 5. Lens Paluftris altera. Cam. Epit. 853.
( 3) Marfilea Foliis quaternis denticulatis. Mant. 303.
Mars. Cormandelina. Burm. Fi. Ind. p, 33j, X. 62. f. 3.
Vf1l1f
Üt m iSE