<5i8 B e s c h u t t i n g v a n
X. - ( 22 ) Kampernoelje, die gefieeld is, met een
AiDf-ïï-. geplooid Vliezig Hoedje; de Plaatjes bree-
IIooED- der (tan den Voet,
STUK.
Agaricus (23) Kampernoelje, die gefieeld is, en wit,
wuheliift- met een geplooid Vliezig Hoedje; den Steel
^Zonne- . zwart hebbende.
fchermige.
(24) Kampernoelje, die gefieeld is, met een
ws- bleek geel, ver hevenrond, geftreept Hoedje,
yelige. de Plaatjes en Steel wit.
XXIV.
Spyke£*' Deeze drie zyn zeer kleine dun gefteelde
HH«éu Kampèrnoeljes, waar van de eerfte , die haar
Hoedje als een Zonnefcherm uitbreidt, ook
by ons in de Hoven en Bosfeben voorkomt,,
tusfchen afgevallen Boombladen. De tweede
heeft
(22) Agaricus Stipit. Pileo plicato Membrasaceo & c .
G ort. Belg. II. p. 326. Fl. Suec. 1033, 1192. Fl. Lapp.
471. Fungus minimus totus albus &c. M ich . Gen, iéó.
T. go. f. ii*
( 23^) Agaricus Stipit. albus , Pileo plicato &c. FL
Suec. 1034, 1193- Ag. Caulescens albus minimus. Ft.
Lapp. 472. Fung. Caule nigro Capillari, Androfases
capitslo. Bocc- Mus. 143. T. 104. Fung. Pileo candi-
eante &c, Va i I l . Par. 69. T- 11. f. 21,22,23. Atnani-
ta Pileolo nigro, Pileo albo ftriato excarni. Halv.Helv.
inchoat. IIJ. p. 136. Gled. p. 108. N, 15.
(24) Agaricus Stipit. Pileo luteo convexo &c. Fl. Suec,
1053,12i2. Fungus minimus Aurantius Mamillaris. V aill.
Par. 76. X* ii* £ 19, 2»« Hall. Helv, inchoat. l i l . j .
160.
heeft de Hoofdjes zeer gelykende naar het X.
Zeenavel-Kruids ofVenusnavels Bladen, waar AFIj^Et"
van de bynaam. Deeze , op rottig Hout en ^°oFO'
Bladen in verfcheide deelen van Europa zeer K 'aipper.
gemeen, is naauwlyks een Duim hoog, go-noeije,
tyk de laatfte, die naar een Spyker- Nagel ge« -
lykt, hebbende het Hoofdje rond, het Steeltje
een weinig krom.
Weinige Soorten van Kampernoeljes heb ik
opgegeven, zegt onze Ridder, om de Ver-
fcheidenheden te myden , die menigvuldiger
zyn dan men gemeenlyk denkt, verwarrende
dikwils het ééne. Geflagt met het andere; zo
dat de Kruidkunde in deezen nog vry, gebrek-
kelykis.;: Wy zullen ’er derhalve ook geene
Soorten van andere Autheuren by voegen; maar
zulks oyerlaaten voor de genen, die het gelust
dit verder na. te gaan.
II. Bywasfen, ongefleeld halfrond.
C 25 ) Kampernoelje , die ongefteeld is, met x x v .
Doolhofachtige % Plaatjes. ■ %KeAttegr aarnuuus s*
(i-Gj Kam* Eiken-
Zwats.
(”25) Agaricus acaulis, Lamellis Labyrnthiformibvs_
Gort. Belg. 11- p- 326. Ft. Suec, 1082, 1241. Agaritus
Villofus &c. Boxb. Cent. V. T- 4. f i- Agarico - Fungus
Lamell. crasfisfimis rigidis. Hall. Helv. 57» Amanita
fesfiüs* Hdv. iuchoat. lil. p. 15c. Agar. de Saint Cloa.
V aill. p. 3 T. 1. f. i , 2. Agar. Coriaceus durusve.
Gled. p. 134. Vonkhout. Sterb. N. 128. p. 2§2.
II. Debl. XIV. S tuk.
fUftMIM
n a w — 1
■3