ü
n HHSSy
I » ï|3 IrsKsa
IIgBÈSKSSfkiSi! m
m
■
■ f®gtSw»
||M w
lIiKaplfpe wmv
’
p i f l
t e
|p§tffs§s
(illi Blasai B i
p i
B t e l mm
K i
y g i lp
K P l
Ma»&
M S h
42 B e s c h r ï v i n g : « a h
Vil. de regt op waards een dun Steeltje, dat aan *t
Afdeel. en^j zj.g ajs een Tongetje verbreedt en ver-
sn)K°FD" ^ t , teftaande wederzyds uit'zekere Hok.
Adders~)t s > ^ie» °Pen gaande, een fyn Stof uitwer-
?wg. pen 9 Jaatende dan dit Tongetje in eéne Zaags-
wyze gedaante over; Het komt in April of
Mey uit den Grond , en bfyft naauwlyks zes
weeken frifcb. In Oostindie komt het veel
op vlakke drooge Velden voor , zo Rüm-
p r ïüs aanmerkt, inzonderheid na de af branding
van het SnygraS , wanneer ’er Regen op
volgt. Het heeft aldaar fomtyds kruipende
Wortels, gelyk het Boomvaren. Anders
komt het met het Europifehe overeen.
De Smaak van dit Plantje is lymerig en
zoetachtig : weshalve men het voor een Wondmiddel
gehouden heeft. Inwendig is het, tot
een Vierdeloots daags, tegen Breuken aan-
gepreezen geweest. Men heeft het Lancea
Chrifti genoemd, en mooglyk is daar van wel
de ingebeelde kragt , tegen Toveryën, af.
komftig.
Van dit Europifehe Adders- Tong zyn eeni-
ge Verfcheidenheden. Het komt kleiner
voor, met een rondachtig, als ook met een
hoekig Blad , en het Tongetje is niet alleen
twee en drievoudig,, gelyk Me n t z e l de-
zelven uit het Brandenburgfe afbeeldt, maar
valt in Engeland drie, vier en zesdubbeld *
zo L ob e l aanmerkt. Somtyds vindt men
het, in zyn geheel, naauwlyks twéé Dui*
men hoog. (2j
m
, PE Ha a ï r p l a Kt e n. 43
( 2) Adders - Tong met Lancetvormig Loof. v il.
A fdeel.
De fmalbladigheid onderfcheidt deeze Soort, Hoofd-
die zeer klein is en in Portugal gevondenSTÜ^
WOrdt. OphiogloSm
funt Luji«
• _ tanicum.
(3) Adders-Tong met Hartvormig Loof. Portugeefch.
De Netvormigheid van het geweefzel der
Bladen geeft den bynaam aan deeze, die naartum.
het gemeene Adders-Tong veel gelykt ,d jNetbla-
groeijende in Zuid - Amerika,
(4) Adders-Tong met Vindeelig Loof. ï v
Zeilunu
Onder de Ceylonfche Planten is deeze d o o r™ ^ ^
den Heer T hünb e rg verzameld, welke P laax
XCIV wegens de figuur der Vrugtmaakingen en ge* Fig.H
te alszine tot dit Geflagt behoort, terwylook
de Aair tweezydig is. Ik geef daar van de
Afbeelding in Fig, 1 , op Plaat X C IV : van
het Blad, naamelyk, ’t welk ook een zeer
fraay Netswys’ Geweefzel heeft en wederzyds
Vindeelig ingefneeden is, hebbende, aan
den
(2) Ophiogtosfum Fronde Lanceolata. Sysi. Nat.
Ophiogl. pumilum Antumnale. Grisl- Lufit. Ophiogl.
■ anguftif. minimum. Barr. Rar. 1280. T. 25a. f. 2.
(3) Ophiogtosfum Fronde Cordata. Sp. Plant. 4. Ophiogl,
Cord. & reticulatum. Plum. Fit. 141. T. 164. Optiio*
glosf. vulgari facie. P et. Fit. 179. T. 10. f. 4.
(4) Ophiogtosfum Fronde Pinnatifida. Mikt.