538 Ii E S C 11 R V V, I 8 G VA N
IX.. tweede komt ook in Sweeden en De,enemarken
1 v. voor. Het derde groeit insgelyks in Engeland
J vk°ID" overvloedig. Dit is van boven blaauwachtig
schurft-groen, van onderen zwart ; doch gedroogd
Wos' zynde geheel wit. Het vierde komt veel voor
op de Laplandfche Gebergten'naar den kant
van Noorwegen. Van het vyfde, eindelyk,
pp de onvrngtbaarlte'Velden van’ Lapland,
als ook in Groenland en Switzerland , groei-
jende , heb ik, in Fig. r 1, de Afbeelding van
de boven-en.onderzyde medegedeeld.
VI. Genavelde, als met Roet befmöddeld.
Ï,XV111. (68) Schurftmos, datgenavejd is, bultig,
Lichen gefiippeld, van onderen Goudgeel. ■
Rood- *S ■ ■ . ’ t t ;, •
achtig. - (69) Schurftmos , dat-genaveld is 9 vm onde-
LX IX. ren uitermdate ruig.
V e lle n s . 0
V agtig* . p
LXX. ( 70) Schurftmos, datgenaveldis, van onde-
Puftula- ren Qafigi met zwarte Zemelen befprengd.
Pukkelig. : ‘ i O p
(689 'üthrn Umbilicatus gibbus punftatus Sic. Sp,
Plant. N. 51. Lkben. CoriaceumNebulofum Cinef. punc*
tatum fubtus fulvum. Dili.. »23. T- 3 0 . 1 2 7 , 1 , j. .<j
(69) Ltchen Umbil fubtus hirfutisfimus. Sp. Plant. N,
52. Ft. Suec. 968, 1103. Lich. Pol. fubrot. peitato. Ft.
Lapp., N . . 454. R. Lugdb.. 511- Lich, yCudacevitn &c.
D i i x . 5451 Ï v >82. f S- . . v a
(70) Lichen Umbil fubtus lacunofus Sic, Sp. Plant. N#
52. Gort. Belg. IJ, p. 310. Qed. Ban.. 597. f. 2. Fl,
•T . jus -Jj td Swe»
O E M O S S E N. 355
* Op de hooge Bergrotfen van Engeland , Jj*»
Switzerland, Italië, komt de eerlte van dee-
ze drie voor, die van boven Afchgraauw ïS'.»stü^ ^ lt
Van onderen roodacjïtig geel, als van Menie-
Kleur. Dé" tweede Soort, die eón geheele
Vagt maakt , vindt men in Lapland, Sweeden,
.Engeland , op Steenrotsen; als ook in Kana-
da, alwaar dit Schurftmos, gekookt, van de
Ingezetenen , by gebrek van andere Spyze ,
gegeten wordt ; zo K a tM verhaalt. HetP.uk-
kelige komt op naakte Klippen en Steenen,
in Sweeden en elders , als ook by ons op
groote Keyfteenen, 'die lang aan de Zon bloot
gëlegen hèbbeii j gelyk aan de Dykweerin-
gén , overvloedig voor. Vogtig zynde, heeft
het de Bladen aan den rand wedefzyds uit
dén bruiném' gVoetf-y ' iö "’t midden van boven
blaauwachtig Afchgraauw, v.an onderen groen-
aéhtig zw ar t: maar gebroken'zynze van binnen
Schurft*
mos»
wit. Sterk doornat wordt het zo dun en
ged wee , dat het naar Flap gelyke, :
(71) SckurftmoS ^ dat gènavèWh'1 met ToU
achtige geknotte doorboorde Schildjes. Probosei-
- • /\'-i22VJ S*c-hvunurfnt tJ T S'nuitig.
i . iPl. CIIl.
Spec, 969, 1197, 'IdPP* .-453- R. Ui. Lkhe- &8* » •
noides Cruftse modo Saxis adnascens, Verrucofus cine- ;
reus & veluti deuftus. V aill. Par. i ï6. T. 20. f. 9. Li-
cheu puftulatum &c, Dill. 227. T- 30. f. 131.
,(719 Lichen UrfibiU P^his tnrbinatis &c. Sp, Plant. N.
5fc-Fl.xSuee. 11, N. jyoó. Am. AfCtd. U. p, 264. D ill.
149. T. 20. f. 42. 1 : j
v»;»
T HlI