Vlï.
A fdeel.
il.
46 B E S È H & ï ï I 8 Ö VAM
deeld; doch de meeflen geeven, omtrent een
Voet van den Wortel af, uit het midden een
Steeltje , dat een Aair draagt , wel gelykeftdë
. naar die van lange Peper, maar platter en op
de zyden byna gelyk die van het geWoone
Adders-Tong geflreept en kartelig, fomtyds
een Vinger, fomtyds een Voet lang. In ’t
Maleits noemt men het Dam rambü, dat is
Haairig Blad. Meest komt het aan de Sagu»
eer*, doch ook aan andere wilde Bófchboo*
men, voor.
Hoofdstuk,
Adderslong.
v in .
OphiogloS'
fum [condens,
Klimmend,
Pi.'XCIV.
Fig. 3.
(8) Adders-Tong met een bogtige ronde Steng
en gepaard Vinhladig Loof; de Blaadjet
wederzijds Aairdraagende.
- Van dit klimmend Gewas, dat zo wei in
West- als in OofHndie gropit, z.yu verfcheide
Afbeeldingen aan ’£ licht gegeven, die het in
zeer verfchillende gedaante voorftellen. By-
zonder fraay is de Vertooning van het Bral!»
liaanfche, by B u e ï n , door Mo r i son overgenomen,
welke duidelyk doet zien, hoe de
Vrugt*
(8) Ophioghsfitm Caule flexnofo tereti; Frond. conjug.
pinnatis; Foliolis utrinque Spiciferis. Sp. Plant. N, 6.
H. Cltff. 473. Fl. Zegt, 374. Burm. Fl. Ind. p, 227, Fi*
lix fcandens pulchra Brafiliana. Bretn Cent. 185- T 96*
Pet. T. 64. f. n , Lonchitis fcandens Brafiliana. Mor.
Hifi. 111. p, 568. S. 14. T. 3. f. 15. Adianthnm volubi*
le minus- Rumph. Amb. VI. p. 75. T. 32, f. 2 , 3.Tferu
Valll-panna. Hort. 'Mol. X ll. p. 65. T. 33.
I) b H a a t r p l a n t e n . 4?
Vrugtmaakingen wederzyds als Aairtjes fprui-
ten uit de kanten der Bladen. Dit heeft Rum- U-
phiös flegts in éénBÏad, Fig. 3 , aangewee- Stuk°FD"
zen: terwyl Fig. 2 een endelings Takje voor- Adder s-
fielt, met eenvoudige Blaadjes. Dat dit dus Tof>8’
z y , ontdek ik in een Tak van zulk Gewas ,
wel drie Voeten lang, op Java rondom Sama-
rang door den Heer T 11 u n b e r © verzameld,
alwaar de Bladen naar ’t end toe dus Klyfach-
tig , byna driekantig ; de laager Bladen Lancetvormig
en aan den Voet wederzyds ge-oord
z y n ,'o f ook wel tweevoudig verdeeld. Van
de Vrugtmaakingen komt aan deezenTak niets
v o o r ; maar ik heb dezelven zeer blykbaar
aan fommige Blaadjes van een anderen van
Ceylon, die wederom het Loof wat verfchillende
heeft, doch zodanig dat het aan de op.
gegevene bëpaaimg van L i n k ^eus eeniger-
maate voldoet. Mooglyk zal dit de Verfchei-
denbeidzyn daar de Heer B urm annu s van
fpreekt, met Hartvormige Blaadjes en korter
Aairtjes. De Afbeelding van zulk een Vin-
draagend ge-aaïrd Blad geef ik in Fig. 2, op
Plaat X C IV , van een zodanig Gewas in Japan
verzameld , ’t welk zelfs de onvrugtbaare
Blaadjes ingefneeden heeft.
L i n n ^eus merkt aan , dat de Vinnen in
deeze Soort Hartvormig gepiekt,of Piekswys’
Lancetvormig zyn : de Bladfleelen niet tegenover
elkandér, maar fameDgevoegd zittende
aan