vu . Se ’ oord: de bovenften LiniaalZqisfen vormig,
Aibeei,. breed aan den Voet. Maar , als men ’t wel
Hoorn- befchouwt, ziet men, dat die fraaiheid der bo,
STt”£' venfte Bladen alleen daar uit ontftaat, dat der»
Varen, zelver kanten omgeflagen zyn 5 tot bedekking
der Vrugtmaakingen, die als vereenigde Stree*
pen maaken aan-denrand; doch tevens aan de
Middelrib evenwydig. Mooglyk is dit derhalve
het gene de Heer U ur ma nnüs genoemd
heeft Blechmm Capenje, met gevinde
Bladen, de Vinnen ongefteeld, Hartswys Lancetvormig
effenrandig. Liever zou ik, nog-
thans, dit myn Exemplaar*tot het Geflagt van
Pteris betrekken. Evenwel, wanneer ik het
beginsel der Vrugtmaakingen op de onderfte
Blaadjes befchouw , die uit ronde Plekken be-
ftaan, dan fchynt het my volftrekt tot dit Geflagt
te behooren. E n , acht geevende , zo
op de figuur der Vinblaadjes, als inzonderheid
op de Streepen aan de onderzyde, waar
mede dezelven , gelyk in de Hemionitis, ver-
fierd zyn; dan komt het my voor, dat dit een
zelfde Soort zy als dat Kaapfe, ’ t welk anders
voor het Ge-oorde kon worden aangezien,
doch waarfchynlyk dus verandert, door
het toeneemen der Vrugtmaakingen.
xxxvm. (38) Boom-Varen met gevind Loof} de Vindiumreti
I
culatum.
Netvor- (38) Fthjpodhm Frond, pinnatis 5 Pinnis oblongis innig.
VII. tien langwerpig effenrandig met regthoekige afdeel.
Adervlegtingen, en vierkante Stippen digt
aan elkander. STUK»
Boom«
De Netvormigheid van het Aderachtig Qo-Vann'
weefzel der Bladen onderfcheidt deeze West-
indifche Soort, welke vierkantige Zaadftippen
heeft, zoPl o m i e r aantekent,
(3 9 ) Boom-Varen met gevind Loof} de Vin-xxx. IXnen
Lancetvorm ig - D egenachtig, effenrandist
« evenwydig ge ft reept , en boxftelig luftre, Z a a g ta n d ig : o5ve rh r oek7 s gepl7a atst. ftgM. oeras-
Hier zal deeze Ceylonfche van den ouden
Heer B ormannus , van welke de Ridder
geen melding maakt, behooren, Mooglyk
heeft zyn Ed. zulks gelaten, om dat ’er geen
zekerheid was,aangaande de Vrugtmaakingen,
die
tegemmis , Anaftomoftbus rectangulis; Punftis teftang.
approximatis. Sp. Plant, N. 34. Filix latifölia non Ra-
mofa, nigris Tuberculis pulverulenta,, Plum. Amer. 6.
T. 6.
(39) Polypodium Frond. pinnatis; Pinnis Lanceolato-
Enfiformibus, integris , [parallele] ftriatis, Setaceo-fer-
ratis, alternis. Borm. Fl. Ind. p. 234. Filix non Ramo-
fa altisfima Paluftris, Pinnis integris Serratis alternis a-
cutis. Burm. Zeyl, 100. T. 46. Filix esculenta f. Foemi-
na. Rümph. Amb. vi. p. 67. T. 29. fl, Lonchitis Am-
boinica. Rumph. Amb. VI. p. 70. T. 30. Polypodium
limplex. Borm. Fl, Ind, p. 235, y , Polypodium glabrum,
ld . ibid.