XXIX.
Bryum
Argenta-
lum.
Verzilverd.
B E S C H R ï V I 8 fi V A N
®'ufoPa voor* Het *s door Büxbaum zeer wel
lil. afgebeeld en befchreeven.
HooVdstuk.
III. Met knikkende Meelknopjes.
(29) Knopmos met hangende Meelknopjes, de
Stammetjes Rolrond, Schubbig gebladerd
en glad.
Dit Verzilverde Mos is, zo L in n /eüs aanmerkt
, op Daken , Muuren en Rotfen, in
Europa , gemeen. By ons groeit het meeft
op Steenen, en wordt derhalve Zyachtig Steen-
mofch geheten , zo de Heer de G o r t e r
aantekent. De Stammetjes of Spruitjes, waar
van verfcheidene uit één Worteltje voortkomen
, gelyken veel naar de Katjes van fom-
mige Boomen. Voorts heeft dit Mosje de
gedaante van Zilver - Moor.
XXX. (30) Knopmos met de Meelknopjes rondach-
Pulvina- fjn
tum. ■ 5
Gekusfend.
(29) Bryutit Anth. pendulis, Surc Cylindr. Argenteum.
&c. Sp. Plant. N. 27. G o r t . Belg. 11. 291. Fl. Suec.
909, 1008. Br. pendulum Julaceum Argenteum & Seri-
ceurn. Dil l . Musc. 392. T.j;o. f. 62 & 63. Musc. Squa-
mofus Argenteus Ericse folio. Vaill. Par. 134. T. 26.
f. 3. Ha l l . Helv. inchmt. 1 11. p. 47. N. 1821.
("30) Bryum Anth. fubrotundis, Ped. reflexis &c. Sp
Plant. N. 28- G o r t . Belg. II. |tl 292. Fl. Suec. 904’
*009. Br. orbiculare pulvinatum .hirfutie canescens, Caps’
Jmmerfis. Dil l . Musc; 395. T. 50. f. 65. V aill. Par.
S33. T. 29. f. 3. Hall. -Helv. imheat. 111. 47. N. i8a».
■ ■
d e M o s s e n .
IX.
A f d b v l .
iMHoófo
STÜ Kr
XXXI.
Bryum
CceSpiÜ"
tium.
Piaggig.
tig9 de Draadjes omgehogen, de Blaadjes
Hcmirdraagende.
(31) Knopmos met hangende Meelknopjes; de
Bladen Lancetvormig , Borjlelig gefpitst
en zeer lange Meelknopjes.'
Deeze beiden , die kleine Plaggetjes maa-
ken, welke yeel naar Kusfentjes gelyken ,
groeijen op Dakpannen, Muuren, Steenen ,
zo in andere deelen van Europa als in onze
Provintiën. Ook komen zy., opvögt-ige Hey-
gronden, in onze Duinen voor. | Beiden zyn-
ze , door zekere fyne Haairtjes*, ' ook eenir
germaate als verzilverd , en het laatfte, inzonderheid
, heeft paarfche Draadjes, fomtydl
bont, de onderfle helft roodachtig, de bö?
venfte uit den geelen groen.
(3 a) Knopmos met hangende byna Kogelron- XXX11,
de Meelknopjes en fpitfe Blaadjes over-
hoeks. ■ kleuijg,
C33)
(3I_) Brymn Anth. pendulis , Fol. ‘ Lanceolatis &c.
Sp. Plant. N. 29. G o r t . Belg. 11. p. 292. Fl. Suec. 905 ,
1010. Bryum penei, ovatum Csespititium' et pilofum. D j l l .
f r f . 396, T. 50, f. 66. V a i l l . Par. 134. T. 29. f. 7.
(32J Brymn Anth. pend- fubglobofis, Fol. acutis al*
ternis. Sp. Plant. N. 31. Fl. Suec. 908» io n . Br. Lan-
ceolatum pellucidüm , Caps» fubr, Pedunc. Carneis D i l l .
Musc. 50o. T. 50. f. 69.
II