vil. A fdeel.
111.
Hoofdstuk.
jBoom-
Varen»
Volgens de Waarnëeming van den Heer
O sbeck heeft dit Chineefche Vaten een
ruighaairige Steng en gevind Eöof; de zydc-
lingfe Blaadjes aan den Voet Vindeelig; alle
Vinnen ongefteeld , fcberp ëh zèer Fyn Zaég«
tandig. Deonderfle Vinnetjes, by dê Steng,
zyn langer en ten Halve Vihdèteiig; waar aan
het getnakkelyk kenbaar is. Het L o o f, l l f l
melyk, is aan de tip eenvoudig, aan 'dè fcydèn
dubbeld gevind , en heeft het oritlerfté Vinnetje
langer, Vindeelig. Deeze Verfcfieiden-.
heid geeft reden van den bynaam.
,De Hoogleeraar Bdrmannus naait, op
deeze Soort, een Afbeelding aan van Pauken
e t , welke het Twee-Öorig Varen, hier
voor befchreeven, voorftelt (*> Dezelve zou
zyn, deszelfs Groote Takkige of Wyfjës-Varen
, met finalle ftompe niet getande Vinnetjes,
het endelingfe zeer lang. Maar die AfHeëlding
past, voor eerst t daar op niet, èn is niet daar
toe door P luk ene t betrokken. Ten anderen
komt dezelve geenszins met dit öewas overeen.
Misfchien heeft zyn Ed. Fig. 4. van die
zelfde Plaat op ’t oog gehad, als waar mede
de Javaanfche Exemplaaren overeenkomftig
waren. Volgens Plu ken et betekent dezelve
een
( s) Pier is biaurita. bladz. 107. Filix Ramofa major
pinniilis 'anguftis obtufis non dentatis, impari furculnm
terminante Iongisfima. Pluk, Mant. T. 401, f. j .
B uhm. Ft. Ind, p. 234;
éeh Gegaffeld Vaten 'van ' t Eiland Johanna, met ArDEEU
ffhaller Vinnen van Boom’-Varen, de uiterfte Hoofd-
zeer läng. Die Afbeelding ftrookt eentgermaa STUIi.
té mét de bép'aaling van onzen Ridder •• " J R
daar op köti ook dè bedaaiän^ van gèzegden
Authedr, do'or fcyn Ed. of) desZelfs Fig. i.
tóegepast, betrekkelyk zyn. .
- Ik heb éeti Exemplaar van Japan» dat in allé
opzigten Wet de bëfcHryvirig ftrookt, doch
waäf aan die lange oddërfte Vindeèlige Vinne--
tjB óntbreeken. Het Lbóf iè zéér fyn en heeft
ook de Vinnetjes zéér vëlfchilfendéj maar even
’t zelfde bevind ik in ’t gewoonte Wyfjes Varen
, hief voor befchreeven , plaats te hebben;
waar toe hét èchtér , wegehs | de Vrugtmaa-
kihgen, niet behotfrt.
(52) Boom - Varen tuet hei Loef hyna dubheld
gevind; de Blaadjes langwerpig ^ Ey ~'dium Cris-
roM\ de Vinnen ßoirtpächtig aan de tippentaf
fpits Zasgtandig.
In de Noordelyke deelen van Europa zou
dee-
(52) pdhjpdäiu'ni ÏYöhd. fiibbipiftbktis; ï^olïöti's övato-
éMèxigls'j 'Piimis öbtnFtisculis, apicë acuté TeflraBs. Sp.
m n t. N. 4»- Gort. Btig. 11. p. 280^'GpuAN Monsp,
538. Polyp* Fronde duplkato - pinnatä. Ft. 'Suec. 848.
Filix non Ramofa major &c. Mor. ß jfi.h y S. 14 T.
3. f. ix. filix mas Raixiofa., Pjnnulis äentatis. Pi.uK. Fhyi.
T. i8i- f- 3 :aut T. iSo.f.'ó.M
4