J5?o IJ E S C II R Y V I N O V A N
IX.
A fdeel.
1 V.
Hoofd-
Een rood Poeijerig Mos, waar mede veeïc
Rotsfteenen of Keizels aan de onderfte vogtige
zyde bekleed voorkomen; ?t welk wegens
S™Katoen-den aangenaamen Reuk , dien het daar aan
mos. g e e f t , de zodanigen Fiolen - Steenen doet noemen.
Andere zyn het, welken ik, wegens de
Kleur, onder dien naatn heb befchreeven (*)•
Deeze heeft, inzonderheid naar den Regen,
een zeer flerken Violen-Reuk, zegt L in-
N/Eü s , door wien verfcheidenen in Wefl-
gothland,, aan den Weg, gevonden werden t
onder de aan een zyde geworpen Steenen,
insgelyks kenbaar aan de Kleur. Dit Mos
kwam op omgekeerde Steenen ,in de Bosfchen
van Sweeden , ook voor. ’t Waren Vezels,
byna Kegelvormig , zegt hy, in een zeer dun
Meelig Korstje ingeplant; dat de Vingers,
in ’t behandelen, Saffraankleurig maakte Ook
kon men ’er geel mede verwen en in Uitflaande
Koortfen maakten fomm'rgen ’er, als een Geneesmiddel
, gebruik van. Door Saxen, Bohème
en Pruisfen, hadt M ich el ius dit Ka-
toenmos ook op veele plaatfen gevonden.
Naar het Goudkleurige gelykt het zeer , en
onderfcheidt z ig , daar van, byna alleen dooiden
Reuk. Ook vermengt G le d i t s c h het
eene met het andere; ’t welk,Ha l l e r zeer
• on-
(») Zie het 111. Deels 11. Stuk, deezer Nat. f iif lf
rit, bladz. 458»
onbillyk oordeelt; alzo t een Vezelig , het IX.
, „ . , , . , Afdeel. ander Poeijerig zou zyn: doch wy zien, dat iv.
het een zo wel als ’t andere in dit Katoenmos S^ 0FD"
plaats heeft. Hier te Lande komt hetzelve Katoenop
Steenen en tusfchen dezelven, by veran-fmf*
derlyk en vogtig Weer, alsook op den Grond
in donkere vogtige plaatfen, in Bloempotten,
die in Kasfen ftaan en in JBroeybakken, dikwils
voor. Dewyl het door den tyd of door
droogte bruin wordt en geheel in Poeijer valt,
zyn Reuk verliezende ; is het dan naauwlyks
kenbaar (*).
(12) Katoenmos , dat Poeijerig is en geel, xiï.
aan Hout groeijende.
aris%
In alle de vier Wereldsdeelen groeit dit,
zegt L i n nahj s , in Boomfchors, aan oude
Muuren en op Daken, die lang bloot
gefield zyn aan een vogtigen Wind. Dus
vindt men het ook by ons, aan oude Planken
, Muuren en Pannen Daken, ’t Is een
Poeijerige zelfflandigheid , op, ’t gevoel hard
en wryfbaar, van eene fraay geele of Zwavel
( * ) G l e d j t s c h de Fm gis. p . i8 -
( 1 2 ) Bysfus Putvevea flava, Lignis adnascens. Sp,
Plant. N. 9. G o r t . Belg. 11. p . 322. D i l l . p . 3. T. 1.
£. 4 . Ft. Suec. 11. N. 1 1 8 5 . W e ' s s . Gotting, p . 1 5 .
Oo 2