Afdeel ^en Voet ’ twee afgezonderde, fcheéf geoor*
ii. de Vinblaadjes, en afzonderlyk is gefteeld: ter-
sTüK?rD* wyl de Vrugtmaaking zig op een dunner Steel-
Adders-tje, van omtrent negen Duimen of een Span
'r°ns' langte , vertoont, Het is een Aair van twee
Duimen , die wederzyds, aan den Voet, ook
• een klein Aairtje heeft, even als ’t Blad zyne
Vinnetjes. De Aairtjes zyn bezet met menigvuldige
Korreltjes, gelyk in ’t volgende
Geflagt.
V. (5) Adders-Tong met gepalmd Loof, aan deft
fum°Pal- t Voet Aairdraagende•
pidtum.
Gepalmd, Amerikaanfche heeft de Bladen als een
Handpalm verdeeld of Vingerachtig, en de
Vrugtmaakingen komen uit derzelver Voet
voort, z o Pl o m ie r vertoont.
vi. (6) Adders - Tong met een bogtïge hoekige
^voetaeh I Steng en een VoetacUtig Loof.
tig.
Men moet hier niet denken om eens Men-
fchen maar om een Vogelen, en misfchïen
naast een Eenden - Poots Voet of dergelyken.
Op
Ophiogtosfum Fronde Paimaul, bafi Spkifera. Sp.
Plant. N. 5- Ophiogl- Palmatum, Plum Fik 139. J. 163.
P et. Fil, 178 T. 11. £. 3.
(6) Ophiogtosfum Gaule flexuofo angulofo, Fronde Pe-
data Burm. F ’. Tnd. p. 237. Tab. dó. f, 1. Filix ftan»
deus Fol. tripartitis. Pryon,
Op Java was dit door den Heer Pryon ^VIL
waargenomen, die het klimmend Varen noem- n.
de, met driedeelige Bladen. Onze Hoogleeraar s^ rD‘
N. L. B urmannus maakte ’er een nieuwe Adders-
Soort van, met gedagte bepaaling. Ik h eb ,2®^*
het gene de Heer T h cm b e r g op Java, rondom
Samarang, verzameld heeft, welks Bladen
gepaard en , juist gelyk in het afgebeelde
Takje van den eerflgemelden , onder drie-,
boven vierdeelig of vierkwabbig zyn $ maar
dieper j tot aan het Steeltje toe, verdeeld, en
op de vlakte met evenwydige, van de Rib
fchuins afloopende Streepjes; fmaller en wel
v y f Duimen lang geflipt.
(7) Adders - Tong met Liniaal, zeer lang, vu,
, . onverdeeld Loof. Ophwgtos• J Jum pen*
’ ^ # datum•
Een Bygewas der Boomen in Oostindie, datNeerhan-
veel naar het Hertstonge gelykt, uit Blade-send' '
ren beftaande, welke drie, vier o f v y f Voeten
lang zyn, ruim een Duim breed, dikachtig,
doch flap, glad en groen. Twee of drie
zulke Bladen groeijen uit éénen Wortel, die
in de Schors der Boomen zit. Sommigen dee-
zer Bladen zyn, aan ’t end, in Lappen verdeeld
;
C7J Ophiogtosfum Fröndibus Linearibus iongisfimis in-
divifis. Sp. Plaut. 3. B urm, Ft Ind. 227. Scolopendria
major. R um pu . Amb, V I . p. 84. T. 37. f. 3.