£30 B e s c h r y v ï n g v a iï
VIT. In teerheid en kleinheid munt deeze uit ;
Afdew.. hoe^auigg (je Heer N, L. B u rma n nu s
Hoofd- uit Oostindie zeer fraay in Afbeelding heeft
S£>ryfói«d. gebragt. De Steeltjes, een Duim lang, wa-
' ren dunner dan een Hoofdhaairtje; de Blaadjes
zeer klein jgelyk ook degeele Bloempjes;
doch daar groeit, zo zyn Ed. aanmerkt, een
grootere, met de Europifche overeenkomftig.
L i nnze os merkt aan , dat de Zaadhuisjes
van deeze kleine tweetandig zyn.
P i l u l a r i a Pillenkruid.
Maar ééne Soort is tot nog toe waargenomen
van ditGeflagt,welks Kenmerken beftaan
in Mannelyke Bloemen aan de zyden fvan het
Loof en een Vrouwelyke Vrugtmaaking aan
den Wortel,Kogelrond, vierhokkig.
T. By verfcheide Autheuren , doch wel aller-
Ghbutift- fraaist by V a i l l a n t , vindt men de Af-
Boiietjes- b e d in g van dit, zonderlinge Gewasje ( i ) , dat
dtaagend, zig als een foort van Biesachtig Gras voordoet.
Hy gaf 'er den naam van Pilularia ,
dat is Pillenkruid, aan, wegens de Zaadhuisjes,
("i) Pilularia. Syft. Nat. Veg. X 111. Gen. 1183. Sp. i*
F l. Snee. 11, p. 950. Gort. Belg. 11. p. 280-! Mees. Fris.
431. Pilularia paluftris Juncifolia. V a il l . Par. 159. T.
15. f. 6. Dill. Musc,. 538. T. 79. f. 1. Joss. Mem. de
I ?39* P- 24°- T, xi. Graminifolia paluftris repens, Vas-
culis Grauor. Piperis aemulis. Raj. Ui ft. 1325. Angl. 111
p. 136. Moris. S. 15. T. 7. f. 49. Gramen Pïperinum.
✓ P et. Herb. 19. f, 8- Muscus Aureus Capill. Paluftris.
Pluk. -dim. 246. T. 48. f. 1.
Mtr H a a i r p i - a n t e n . 231
jes, die zig als Pillen vertoonen , bevattende Vil.
veele kleine Zaadjes. Zy zitten aan en by
de Spruchteltjes; waar mede dit Gewas langs
den Grond voortloopt, bekleedende als een fuuhim
Tapyt die plaatfen rondom Meirtj.es en W a-t e i '
terplasfen , welke droog geworden zyn. Dus
vindt men het omftreeks Foncainebleau en
elders, niet ver van Parys, in Vrankryk: ook
in Engeland , en in Friesland beooften Kuik*
home en Bergum , aan een Waterpoql. By
Chriftiaanftadt, in Schonen , vindt men het
op de Landen, die door de Rivier zyn over-
ftrcomd geweest. P l u k e n e t pok noemt
het, Gulden Baairachtig Moeras - Mos; want
fchoon de Kleur van het Gewas doorgaans wit
is , verandert die, fomwylen , en de aart van
den Grond of van de Modder maaktze fom-
tyds ovaal o f ros, uit den geelen.; hoewel ook
dikwils bruin en zwartachtig. J u s s i e ü merkt
aan dat dit Kruidje in verfcheide opzigten
jnet* de Varens ftrooke , byzonderlyk door
de opfchietende Scheutjes, die insgelyks aan
9t end omgekruld zyn. De Bloemen vondt
hy te beftaan uit Stekelige Bolletjes, in vier
hokjes gedeeld, welken ieder een tweeflagtige
Bloem bevatten,uit Meeldraadjes en Stampers
beftaande, geplaatst op een gemeenen Stoel»
Welke vervolgens de Pilachtige Vrugtjes wor-
den, die gevuld zyn met kleine Zaadjes. Men
Uoemt het, in Engeland, Peper - Mos,