<3 70 B e s .c h r ï v i h « v & N
x;
AfdeEi,,
111.
Hooïd-
8X 0 K .
Stuif-
s wam.
„ In Auguftus en ’t begin van September
„ vond ik deeze, by Furftenwald en elders in
j, ’t Brandenburgfe , onder de Zandige Gras-
„ Zooden. Het was, by gelegenheid, dat
*, eenige Zwynen den Grond dien ik pasfeer»
de omgewroet, en nog eenigen van deeze
Aardbuilen overgelaten hadden. Ik vondze,
9> in grootte, figuur en kleur, volmaakt naar
” Menfchen Ballen gelykende» Doorgefnee-
'* den, hadden zy een bruinachtig groen Merg,
- geiyk de frisfche Boviften. Buiten twyfei
” zuiien de andere Truffels , in Italië, die
*' men daar voor zulk een Lekkerny houdt,
van buiten zwart , van binnen wit gemar*
9t merd zynde, ook zo toevallig ontdekt zyn,
99 Hier te Lande zoekt men ’er weinig naar en
** de meeften worden van de Wilde Varkens,
” in de Bosfchen, of ook van anderen , die
i men door ’t Land dryft, vernield en op,
jï gevreten.” j f c
meffen, doch fommigen ook glaA on langwerpig roni
üls een E y , van binnen met een geel witachtig Merg;
als Knollen of Raapen; groeijende doorgaans verfchei-
Sene by elkander. Maar deeze ftxydigheid wordt opgelost
door gedagten Franfchen Heer , die zegt, dat zy lij
de iongheid. en wel in de Zomer, wit, en glad, vervolgens
, in grootte toenemende , in de Herfst en Winter
, gemarmerd, zwart en rauw zyn. Mem. de M t ,
Men heeftze in Engeland ook gevonden, die puntig ruuw
als de Ltaliaanfche en Franfché, maar veel kleiner wi-
,;en. X.OWÏÜORP. Abridgm, Vol. II. P- é25- Dg. *57..
Het zyn dan deeze Testikelachtige gladde x ,
Aardbuiltjes niet, welke men voor de regte Am®*««
Tartuffels kan houden , waar van ons de ge- Hoorn*
droogdi Snippers uit Vrankryk of Italië toe-,^ “ T^
komen, die men tot Sausfen gebruik^. Verfch zwam»
hebben deeze een meer of minder geilen Reuk,
welke aan de Zwynen en Honden gelegenheid
geeft, om ze door opwroetinge te vinden.
Men eetze in Italië als lekkere Spyzen, dien»
ftig tot opwekkinge der Minnelust. Tot Voed-
z e i, echter, zynze weinig beter dan de Kampernoelies,
in ’ t algemeen, als hebbende doorgaans
een hard en taay Vleefch. De Oudea
hebben reeds erkend, dat zy moeielyk te ver-
teeren waren, ’t Kan z yn , dat haare hoedanigheid
naar den Grond en het Saizoen ver-
fchille. Immers,rypof volwasfen, zynze zeer
goed van Reuk en Smaak, zegt;GEOFF r o y ,
doch verrotten dan ook ligt in de Grond, of
worden Wormfteekig , als wanneer zy bitter
zyn. Io plaats van één verrotten Truffel vindt
men , na eenig tyds verloop , een menigte
jongen, niet grooter dan Erwten in de Voor-
tyd. Dikwils komen zy by de Wortels van
Eikeboomen voor, doch men moetze van die
harde Houtige Knobbels , welke aan zodanige
Wortels groeijen , wel onderfcheiden. Dat
*er fomtyds een Steentje, of iets anders, in gevonden
z y , is mooglyk aan zekere verharding,
gelyk in de Peeren, toe te fchryvea,
Cl) I£» XIV* Suïir»
' A* •