Atoeel men 5 wordende dezelve Allergrootst witFröu*
UI. wen - Ha&ir van Suriname door Seba gety*
»TUK. teldé
Adllmum ® Venus-Haair met het Loof gevind, Zeis-
Caudatum. fenvormig } tippen Staartig.
Staartig,
In Oostindie groeit deeze Soort, wier Loof
uit veele Blaadjes aan een Steeltje beftaat, als
dat van Trichomanes: zynde het Steeltje te*
vens Zeisfenswyze omgekromd , ’t welk ’er
èen aanmërkelyke byzonderheid van uitmaakt»
zeer blykbaar in de fraaije Afbeelding daar
van door wylen den ouden Heer Bu rm a n -
i . ®Us, die het Ceylonfche Exemplaar van den
ouden G r o n o v I üs hadt ontvangen en aan*
Merkt, dat de tip van het Loof zig naar den
Grond fchynt om te krommen, tot Wortel-
ichieting. ; ,, ,v . -
Mooglyk zal hier het Maanswys,Venus-Haair
van den jongen B urman nus te betrekken
zyn h niettegenftaande zyn Ed. ’er eenvoudig
Loof anti toefchryft: want L i n n ^ üs noemt
L o o f , dat gevind is , niet eenvoudig. Ik be*
zit een fchoon Exemplaar van een Adiantum,
dat de onvermoeide Heer T hunb erg, thans
Kruid-
• CS) AdiantumFrond. pinnatis,. falcatis, apice Cauda-
tis. Mant. 308"' Adiant. Caule reflexo , Pinnulis alternis
ftriatis &c. B ürm. Zeyl. 8 T. 5. f. i, An Adianclium
Lunulatum ? J^urm- Ft. Ind. p. 235,
Kruidleeraar te Upfal, boven op het Gebergte,
bezuiden Batavia, in Ooftindie , verzameld H
heeft. Dit fchyüt my dén zelfden naam te s t o k ,
verdienen hoewel de Vinnen eigentlyk niet
gekarteld noch getand zyn. Ik bepaal het
dus.
(9) Vehus - Haair met hel Loof gevind, de . E&'
TT- Ti /r . , . Adiantum Vinnen Maanvormig vyfbmmig. Lmmlaturn.
Dit heeft een Steng, mooglyk Heefterig,
van dikte als een Pennefchaft, eenigzins Schub- Ej- Cm
big, hier en daar Bladen uitgeevende, gelyk °
ser één in Fig* 1 , op Pl a a t C , is afgebeeld;
van omtrent zeven Duimen lang, die over-
hbeks bezet zyn met afgezonderde doch naauw-
lyks gefteèlde Vinnetjes , aan de eene zyde
rond, aan de andere hol; aan de ronde zydó
viel* en endelings dikwils nog één tropje hebbende
van Zaadftof, dat my hetzelve vyfbloe-
mig doet heeten. De rand kromt zig ofn, ten
einde waarfchynlyk deeze zogenaamde Bloemen
te bedekken; en daar door vertoont hy
zig als Golfachtig geboogen , zonder eenïg
blyk van ïnfnydingen of Tandjes. Aan *t end
loopen de Bladen fmaller en zyn aldaar Vin-
deelig bepaald.
III. Met
* (9) Adiantum Frond. pinnatis; Pïnnis Lunulatis
quefloris. Mihu
O